Redactioneel
Marieke Winkler
Toen op maandagavond 15 april het nieuws bekend werd dat de Notre-Dame te Parijs in brand stond, volgden geëmotioneerde berichten zich razendsnel op. Honderden Parijzenaren stonden op de bruggen en langs het water te kijken naar de vlammen die hoog boven het dak uitsloegen. Sommigen van hen zongen, anderen brandden een kaars. ‘Een deel van ons staat in brand’, schreef de Franse president Macron op Twitter. De volgende ochtend kwamen Franse kranten woorden te kort om de gebeurtenis te omschrijven. Libération sprak op de voorpagina van ‘Notre Drame’ (‘Ons Drama’) en Le Parisien over ‘Notre-Dame des Larmes’ (‘Onze Dame van Tranen’).
De betekenis van de meer dan 850 jaar oude kathedraal strekt ver voorbij haar functie als kerk. In de berichtgeving rond de brand wordt zij niet alleen een ‘symbool van het christendom’ genoemd, maar ook een ‘icoon van de stad’, ‘de ziel van Frankrijk’ en zelfs ‘de Notre-Dame van heel Europa’. Frans Timmermans, vicepresident van de Europese Commissie gaat nóg iets verder: ‘De Notre-Dame is een onderdeel van het erfgoed van Europa en de wereld. Als ze lijdt, lijden wij allemaal’.
Toepasselijk op de situatie is de uitspraak van Winston Churchill, die in 1943 in het kader van de herbouw van het Lagerhuis zei: ‘we shape our buildings, and afterwards they shape us’. Deze uitspraak wordt aangehaald door Remieg Aerts in zijn bijdrage aan de bundel Alles is Cultuur. Vensters op moderne cultuurgeschiedenis (2018). Churchills uitspraak illustreert volgens Aerts de psychologische werking van gebouwen en de invloed die architectuur kan uitoefenen op ons gedrag. Niet alleen de verschijningsvorm van het gebouw, de vormgeving van de ruimte, beïnvloedt ons gedrag en gevoel (voelen we ons geborgen of juist beklemd, welkom of juist buitengesloten?), ook eerdere gebruiksfuncties en de aan het gebouw verbonden verhalen bepalen in sterke mate de betekenis ervan voor een individu of bepaalde gemeenschap. Op den duur kan een gebouw, zo blijkt zeer sterk uit de hierboven aangehaalde typeringen van de Parijse Notre-Dame, het zelfbeeld van haar gebruikers gaan bepalen.
De ‘spatial turn’ in de cultuurwetenschappen
De studie van de betekenis van ruimte en ruimtelijkheid vormt een belangrijke richting in de hedendaagse cultuurstudie. In zijn bijdrage aan Alles is cultuur staat Aerts specifiek stil bij deze richting die ook wel bekend is geworden als de ‘spatial turn’ in de cultuurwetenschappen. Een belangrijke impuls voor de studie van ruimte en ruimtelijkheid leverde het werk van Michel Foucault. In een lezing uit 1967 constateerde hij dat negentiende-eeuwse wetenschappers voornamelijk in temporele termen dachten. Fenomenen werden begrepen in termen van ontwikkeling, verandering, herkomst, crisis: ‘[t]he great obsession of the nineteenth century was, as we know, history: with its themes of development and of suspension, of crisis, and cycle, themes of the ever-accumulating past, with its great preponderance of dead men and the menacing glaciation of the world.’
De twintigste eeuw daarentegen kenmerkt zich juist door een uitgesproken ruimtelijk besef, aldus Foucault. Dit wil zeggen, een besef van gelijktijdigheid: ‘We are at a moment, I believe, when our experience of the world is less that of a long life developing through time than that of a network that connects points and intersects with its own skein.’
De nadruk op plaats en ruimte in de cultuurstudie komt onder andere sterk naar voren in de gehanteerde terminologie, zo signaleert Robert T. Tally Jr. in Spatiality (2013).
Cultuurwetenschappers richten zich op de ‘circulatie’ van narratieven, beelden of culturele betekenissen, op het ‘in kaart brengen’ van culturele en sociale ‘netwerken’ of op het ‘lokaliseren’ van verschuivingen daarin. In dit licht valt ook te denken aan de benamingen van nieuwe methoden zoals ‘data mining’ en ‘mapping’ die door de digital humanities worden ondersteund en aangezwengeld. De aandacht voor de ruimtelijke dimensie van cultuur uit zich inhoudelijk in een brede cultuurwetenschappelijke interesse voor herinneringsplaatsen (lieux de mémoires), voor actuele thema’s zoals migratie en toerisme en in steeds grotere mate ook voor de wijze waarop cultuurproducten de beeldvorming rond klimaatverandering beïnvloeden (een focus die binnen de literatuurwetenschap wordt aangeduid als ‘ecocriticism’) kunnen hieraan worden verbonden.
Onder de titel ‘Culturele plaatsen’ verkent dit LOCUS-dossier de mogelijkheden van het hedendaagse onderzoek naar de ruimtelijke dimensie van cultuur. Onderzoekers uit verschillende disciplines waaronder de cultuurgeschiedenis, filosofie en kunstgeschiedenis, buigen zich over de vraag: hoe kan de specifieke ruimtelijke dimensie van cultuur (of van specifieke cultuurproducten) worden geanalyseerd? En wat levert een analyse die zich richt op ruimtelijkheid voor nieuwe inzichten op ten aanzien van het bestaande onderzoek? Iedere bijdrage behandelt daarbij steeds een concrete casus (een kunstwerk, een locatie, een reële of fictieve ruimte). Op die manier wordt vanuit verschillende disciplinaire contexten zichtbaar hoe een culturele plaats betekenis krijgt toegekend, hoe divers die betekenissen kunnen zijn en hoe de plaats uiteindelijk gaat functioneren als meer dan een setting of achtergrond. De bijdragen benadrukken daarmee dat culturele plaatsen geen passieve, toevallige aanwezigheden zijn maar kunnen worden begrepen als actieve actoren. Daarmee sluiten de artikelen aan bij een belangrijk – zo niet het belangrijkste – inzicht dat de spatial turn naar voren heeft gebracht, namelijk ‘dat “ruimte”, groot of klein, zelf een veroorzakende factor is in menselijke samenlevingen en dat er een voortdurende wisselwerking bestaat tussen de mens en zijn natuurlijke en gemaakte omgeving’ (aldus Aerts).
Met deze opzet hopen wij dat het thema ‘Culturele plaatsen: de ruimtelijke dimensie van cultuur’ – dat door sommigen als zeer abstract of erg theoretisch wordt ervaren – naast reflectie ook gerichte toepassingen biedt en inspireert tot nadere exploraties van de plaatsen die zo’n belangrijke functie vervullen in onze huidige cultuur. Plaatsen die soms zo vanzelfsprekend aanwezig zijn, dat we een brand nodig hebben om hun complexe historie en vele betekenissen opnieuw zichtbaar te maken.
Naast het dossier biedt LOCUS ook niet-thematische bijdragen in de afdeling ‘Magazine’. Mocht u interesse hebben in bijdragen aan het volgende themadossier over de ruimtelijke dimensie van cultuur (verschijningsdatum: voorjaar 2019) raadpleeg dan onze Call for Papers. Tot slot wensen wij u veel leesplezier!
PS: Wilt u op de hoogte blijven van nieuwe publicaties in LOCUS, schrijft u zich dan in voor onze nieuwsbrief.
De redactie
Literatuurverwijzingen
- Aerts, Remieg, ‘Architectuur en representatie. De cultuurgeschiedenis van politiek en ruimte’ in: Remieg Aerts, Klaas van Berkel en Babette Hellemans ed., Alles is cultuur. Vensters op moderne cultuurgeschiedenis (Hilversum 2018) 95-109.
- Foucault, Michel, ‘Of other spaces’, Diacritics 16 (1986) 22–27.
- Tally Jr., Robert T., Spatiality. The new critical idiom (Londen en New York 2013).
Marieke Winkler, ‘Redactioneel’, Locus – Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 22 (2019). https://edu.nl/6gxy4
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2019 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU |Voor het colofon zie Over LOCUS |
Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl