Samen bewegen we anders
hoe de inzet van zintuigen bij onderzoek helpt om ableism te ontmantelen en toegankelijke methoden te ontwerpen
Meike Heessels, Maaike Hermsen, Sanneke Duijf, Simone Krijgsman, Rob Jacobs, Lisanne den Heijer en Ruud Kroes
Publicatiedatum: 26 mei 2024
Inleiding
In 2021 is aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) vanuit het lectoraat Ethiek van Verbinding met Mensen met een Verstandelijke Beperking, het Zintuigenlabo opgericht, in samenwerking met de STERKplaats Nijmegen (een opleiding voor ervaringsdeskundigen met een verstandelijke beperking). Het doel van dit Zintuigenlabo is om toegankelijke onderzoeksmethoden te ontwerpen met een divers team: studenten, docenten, onderzoekers, zorgprofessionals, een sociaal ontwer-per en ervaringsdeskundigen met een (verstandelijke) beperking. De eerste stap in dit proces was om ruimte te geven aan andere, minder talige vormen van uitwisseling om zo meer inzicht te krijgen in hoe verschillende mensen zich uitdrukken.
Als onderdeel van onze zoektocht naar transdisciplinaire, universele onderzoeksmethoden (Serge-ant, 2021), openden we een voor iedereen toegankelijke ‘probeerruimte’. Deze vorm van samen-werken gaat niet uit van het idee dat de dominante groep (de academisch geschoolde onderzoe-kers zonder verstandelijke beperking) de ‘ander’ (de onderzoeker met een verstandelijke beper-king) meeneemt door de onderzoeksmethoden ‘inclusief’ te maken (Sergeant, 2021: 148). In plaats daarvan is het de bedoeling om een nieuwe ruimte te openen, een tussenruimte (Twaalf-hoven, 2020) waarin verschillende vormen van kennis en ervaring gelijkwaardig zijn. Samen ver-kenden we onbekend terrein en ontwierpen we creatieve onderzoeksmethoden en ervaringen. Vervolgens namen we de nieuwe methoden die we in het Zintuigenlabo ontwikkelden mee de praktijk in, om ze te testen met zorgprofessionals, zorgontvangers en andere onderzoekers. Het doel hiervan was om erachter te komen hoe toegankelijk deze methoden waren, en welke erva-ringen en inzichten ze opleverden.
Al tijdens een voorbespreking van het Zintuigenlabo kwamen we tot ons eerste inzicht, vanuit een botsing van onze diverse achtergronden. Twee ervaringsdeskundigen, de sociaal ontwerper, een onderzoeker en een zorgprofessional deelden hun ideeën. De sociaal ontwerper, onderzoeker en zorgprofessional schreven en tekenden op een groot vel. Plots werd het stil. Een van de ervarings-deskundigen nam het woord: ‘Ik klap dicht als jullie schrijven. We doen het toch samen? Weet je hoe veel er al over mij opgeschreven is in rapporten, zonder dat ik daar invloed op had of dat mijn perspectief werd beschreven?’ Dit voorbeeld toont hoe de onderzoeker, de sociaal ontwerper en de zorgprofessional uitgingen van hun eigen, onbewuste opvattingen. Ze maakten aantekeningen en tekenden wat er werd gedeeld om dit te onthouden en op een later moment te kunnen inter-preteren, zonder zich te realiseren wat dit met iedereen deed. Ze benaderden de situatie onbe-wust vanuit het abled zijn.
Ableism is een complex geheel van (onbewuste) opvattingen, houdingen en gedragingen met be-trekking tot een ‘normaal’ werkend lichaam en een ‘normaal’ werkende geest (Campbell, 2009; Ladau 2021), waarbij mensen met beperkingen worden gemarginaliseerd en ‘onzichtbare’ (disabled) anderen worden (Campbell, 2009; McRuer, 2006). Ableism is zo diepgeworteld in de maat-schappij dat de ervaringen van mensen met een beperking vaak over het hoofd worden gezien (Fricker 2007). Daarom vinden wij het belangrijk om dit in onze onderzoeksgroep zichtbaar en be-spreekbaar te maken, én om samen te zoeken naar nieuwe, gelijkwaardige manieren van sa-menwerken, waarin disabilities worden erkend en diversiteit wordt gewaardeerd.
Die voorbespreking van het Zintuigenlabo was even ongemakkelijk als waardevol in het proces van zoeken naar nieuwe manieren van samenwerken in onderzoek. In onze onderzoeksgroep gaan we uit van een sociaal responsieve benadering om in complexe sociale vraagstukken positieve sociale verandering teweeg te brengen. Deze benadering is een voorbeeld van een participatieve onder-zoeksaanpak die is ontstaan in de designwereld (Gamman & Thorpe, 2011; Thorpe & Gamman, 2011). Om mechanismen van in- en uitsluiting te doorbreken, moet je problemen niet alleen van-uit het bevoorrechte valide perspectief bekijken, maar met iedereen. Het uitwisselen van zintuig-lijke ervaringen kan een manier zijn om gelijkwaardigheid te bevorderen en wederzijds begrip te vergroten, en het kan mensen helpen zich te verdiepen in elkaars belevingswereld. We ervaren de wereld tenslotte in eerste instantie door onze zintuigen. Het cognitieve komt daarna. Wat als we dit als uitgangspunt nemen in onderzoek?
In dit artikel vertellen we meer over het Zintuigenlabo en onze werkwijze vanuit Socially ResponsiVe Design (SRVD). We gebruiken alle zintuigen om ableism in onderzoek te ontmantelen en om al struikelend nieuwe, voor iedereen toegankelijke onderzoeksmethoden te ontwikkelen. Er be-staat geen vast recept voor toegankelijk onderzoek. De crux is dat je dat samen zoekt, ervaart, maakt, vormt en ontdekt. Niet weten is hier een belangrijk onderdeel van. Ook gaan we in dit arti-kel in op onze sleutels voor een toegankelijk ontwerpproces: 1: een sensitief sociaal proces als voorwaarde voor een goed product; 2: probeerruimte scheppen; 3: samen vliegen in het donker met onbekende eindbestemming en 4: aanstekelijk optimisme en bondgenootschap.
Voordat je verder leest, willen we je uitnodigen om een filmpje bekijken en/of luisteren met een korte introductie van het Zintuigenlabo: https://www.han.nl/projecten/2022/zintuigenlabo/
Op zoek naar manieren om samen onderzoek te doen met de Socially ResponsiVe Design-benadering
Na enkele jaren oefenen (Heessels et al., 2019; Van Asselt-Goverts et al., 2017), zetten wij in dit artikel uiteen hoe sociaal responsief werken ons heeft geholpen bij het ontwerpen van meer toegankelijke, creatieve onderzoeksmethoden. Sociaal responsief werken is een aanpak uit de designwereld waarbij maatschappelijke vraagstukken samen met betrokkenen worden onderzocht (Gamman & Thorpe, 2011; Thorpe & Gamman, 2011). In ons geval betekent dit dat we voor elk project een nieuw onderzoeksteam samenstellen om zo een groep mensen bij elkaar te brengen met verschillende perspectieven op het sociale vraagstuk waar het om draait. Bij een onderzoek binnen de gehandicaptenzorg maken bijvoorbeeld naasten, begeleiders, zorgontvangers en beleidsmakers deel uit van het onderzoeksteam.
Bij maatschappelijke vraagstukken spelen vaak meerdere, soms tegenstrijdige belangen. Ook zijn er meerdere ‘juiste’ antwoorden, afhankelijk van de context en het perspectief van de betrokkenen. De sociaal ontwerper-onderzoeker, antropoloog-onderzoeker en ervaringsdeskundig onderzoeker faciliteren een groepsproces in het team door het sociale vraagstuk op een toegankelijke manier onderzoekbaar te maken. We verkennen alternatieve manieren van uitwisselen, aanvullend op de meer verbaal georiënteerde methoden die we al kennen. We doen dit door het vraagstuk zintuiglijk ervaarbaar te maken, door binnen en buiten de oorspronkelijke context van het vraagstuk te denken, en door alle deelnemers met hun kennis en ervaringen ruimte in te laten nemen in het groepsproces. Samen creëren we een sociale beweging door het vraagstuk te verkennen in een mini-maatschappij – het onderzoeksteam als veilige plek – om vervolgens samen deelbare ervaringen, handvatten en methoden te ontwerpen waarmee je anderen in de bredere maatschappij in beweging kunt brengen (Bourriaud, 1998; Davies & Parrinder, 2006).
In dit artikel lichten we vier uitgangspunten toe, voortkomend uit de sociaal responsieve ontwerppraktijk en SRVD-onderwijs (Gamman & Thorpe, 2011; Thorpe & Gamman, 2011; Raein et al., 2013). Deze uitgangspunten zijn onze sleutels geweest voor de samenwerking in het Zintuigenlabo.
1. Een sensitief sociaal proces als voorwaarde voor een goed product
Ons doel, het ontwikkelen van transdisciplinaire onderzoeksmethoden, valt of staat bij een veilig, vrijuit botsend en plezierig sociaal proces. Er wordt tegenwoordig steeds meer onderzoek gedaan samen met de mensen die baat zouden kunnen hebben bij de uitkomst. Maar het betrekken van deze groepen is niet voldoende om de systematische en (onbewuste) uitsluiting van mensen met een verstandelijke beperking op te lossen. Om tokenisme in het onderzoeksproces te voorkomen (Walmsley, 2004, 2014), is het belangrijk om de manier waarop je samenwerkt toe te lichten en daar gedurende het proces op te reflecteren, en om de samenwerking gezamenlijk vorm te blijven geven.
Door samen met de groep een nieuwe ruimte te openen waar je gezamenlijk, per samenstelling en per vraag, de regels en werkwijzen bepaalt, creëer je een effectief sociaal-ontwerpproces. Dit is nodig om de bestaande hiërarchieën tussen mensen – in hun rollen als student, docent, onder-zoeker, zorgprofessional en ervaringsdeskundige – te kunnen doorbreken. Het proces in de groep loopt dus in zekere zin parallel aan een breder maatschappelijk proces. Als team doen we aller-eerst onderzoek bij onszelf: hoe reageren wij op dit vraagstuk? Door het onderzoeken van de soci-ale interacties binnen de groep, zoals die eerste botsing die we in de inleiding beschreven, kunnen we gezamenlijk gevoeligheden die breder in de maatschappij/organisatie/context van het vraag-stuk spelen doorgronden. Deelnemers moeten zich dus veilig voelen om vrijuit te delen hoe ze zichzelf en elkaar zien. Binnen de sociaal responsieve werkwijze ontmoeten de verschillende per-spectieven rondom een vraagstuk elkaar en heeft elk perspectief een gelijkwaardige plek.
Samen open je een ruimte die je kunt vergelijken met wat Meininger (2013) ‘heterotopia’ noemt: ontmoetingsplekken waar wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en ervaringskennis samen ko-men, en waar alle drie even belangrijk zijn (Sergeant, 2021). Het is cruciaal dat iedereen in staat gesteld wordt om op diens eigen manier bij te dragen (Beernink, 2015). Wanneer verschillende uitings- en ervaringsvormen worden aangeboden, worden mensen vanuit verschillende krachten aangesproken en kan er op verschillende manieren worden gewerkt aan het onderzoeken van een vraagstuk. Het is dan ook niet alleen belangrijk om verschillende mensen te betrekken in een ont-werpproces, maar ook om verschillende manieren van uitdrukken de ruimte te geven en gelijk te waarderen. In ons werk hebben de zintuigen hierbij een centrale rol gespeeld. Veel van de uit-drukkingsvormen in onderzoek zijn verbaal en cognitief, en gaan daarmee voorbij aan de zintuigen die we ook allemaal gebruiken: tast, horen, proeven, ruiken, zien, evenwichtszin (vestibulair) en waarneming van het lijf (proprioceptie en interoceptie).
Afb. 1: Zintuigen (door Sanneke Duijf).
Het delen van zintuigelijke ervaringen, door middel van verhalen, samen eten, bewegen, vertra-gen en elkaar ontmoeten, is op twee manieren een belangrijke bron in het Zintuigenlabo. Het brengt sociale verbinding in het team, en doordat we onze zintuigen allemaal anders ervaren, komen we tot nieuwe inzichten rondom onderzoeksvragen. Op basis van deze inzichten ontwer-pen we vervolgens sociale ervaringen om anderen buiten onze projecten in dit proces mee te ne-men.
Binnen het project ‘In Goeden Doen’ hebben we het Zintuigenlabo ingezet om samen toegankelij-ke handvatten voor morele reflectie in de gehandicaptenzorg te ontwikkelen. Hiertoe hebben we onder andere ervaringen ontworpen die mensen in staat stellen te reflecteren met meer dan woorden alleen. Een van de sociale zintuiglijke ervaringen die we ontwierpen voor dit project is ‘Een warm welkom’. Deze oefening nodigt mensen uit om in plaats van meteen ter zake te komen in een overleg, eerst te landen bij zichzelf en in de groep door samen in stilte een aardbei te proe-ven, waarbij de smaak, reuk en tast worden geprikkeld.
Daarna worden deelnemers uitgenodigd om te delen hoe dit voor ze was en hoe ze de rest van het overleg ingaan. Deze oefening bracht meer dan eens een gesprek op gang over het idee dat verwelkomen een sociaal proces van zoeken en afstemmen is, waarin iedereen iets anders nodig heeft en waar we in de waan van alledag vaak aan voorbijgaan. Wat gastvrijheid is voor mij, is dat niet vanzelfsprekend voor een ander (Sergeant et al., 2020). Door op een gezamenlijke zoek-tocht te gaan naar gastvrijheid vanuit de zintuiglijke beleving, verwelkom en verhelder je als di-verse onderzoeksgroep verschillende perspectieven en uitingsvormen. ‘Een warm welkom’ biedt een manier om dit te doen, maar je kunt als team bijvoorbeeld ook uitkomen bij een wandeling om de zintuigen te prikkelen en ruimte te creëren voor verschillende verhalen en perspectieven.
Afb. 2: Proefoefening ‘Een warm welkom’ (door Sanneke Duijf).
2. Probeerruimte scheppen
Om breed gedragen eindproducten te ontwikkelen in een onderzoek, is het van belang om verschillende ideeën uit te proberen en om via experimenten en mislukkingen tot nieuwe benaderingen en waardevolle leeropbrengsten te komen (Raein et al., 2013; Thorpe & Gamman, 2011). We noemen dit in het Zintuigenlabo ook wel de probeerruimte. Een probeerruimte is in feite een sociaal groepsproces waarin kwetsbaarheid en uitproberen verwelkomd worden om ruimte te maken voor nieuwe mogelijkheden en ideeën. Daar hoort ook bij dat de verschillende perspectieven in een groep mogen schuren. Samen maak je ruimte voor het onderzoeken van deze verschillen en botsingen, in de overtuiging dat daar de leerwinst zit. Ongemak betekent vaak dat iets wat we onbewust niet willen zien naar boven komt. Om te voorkomen dat bestaande machtsrelaties onbewust worden gerepliceerd, is het noodzakelijk om hier voortdurend op te reflecteren en moeten alle deelnemers zich bewust worden van hun eigen privileges (Chappell, 2000; Dorozenko et al., 2016; Walmsley, 2004). Daarom is het bij transdisciplinaire samenwerking bijvoorbeeld van belang om stil te staan bij onbewuste mechanismen van uitsluiting. Durf je die te (h)erkennen? Als je bij het onderzoeken van een vraagstuk deze mechanismen met een diverse groep betrokkenen deelt, bespreekt en expliciet maakt, kunnen ingesleten patronen ook daadwerkelijk veranderen en plaatsmaken voor nieuwe inzichten, werkwijzen en houdingen.
Botsingen verwelkomen, en ze in een veilige probeerruimte onderzoeken dus. Terugkijkend zegt de ervaringsdeskundig onderzoeker over het voorbeeld in de inleiding:
Om me kwetsbaar op te kunnen stellen, was het voor mij essentieel dat er geen persoonlijke gegevens werden vastgelegd. In de zorgsector blijft alle genoteerde informatie en elke gebeurtenis onveranderd aanwezig, waaronder situaties vol emotie uit een ver verleden die invloed kunnen hebben op latere levensfasen. Tot nu toe was die invloed nooit positief.
De sociaal ontwerper zegt er het volgende over:
Schrijven was voor mij ook een manier om mijn eigen kwetsbaarheid te beschermen, een soort veilige muur. Het is spannend om jezelf te laten zien als je elkaar nog niet goed kent en nog aan het zoeken bent welke vorm het beste werkt voor jou of voor de ander.
Afb. 3: In een Zintuigenlabo waarin werd gedicht, maakte de ontwerper-onderzoeker deze tekst.
Samen iets nieuws doen maakt kwetsbaar. Maar als die kwetsbaarheid gedeeld wordt, kan de ervaring van onzekerheid voor verbinding en nieuwe inzichten zorgen. Voor alle deelnemers bete-kende het Zintuigenlabo het loslaten van oude routines en vertrouwen op de kracht van een waar-devol sociaal proces. Samen ontwikkelden we nieuwe manieren om ervaringen uit te wisselen rondom een maatschappelijk vraagstuk, zonder woorden maar vanuit beweging. ‘Gewoon begin-nen’ werd een mantra voor ons. Zo ontwikkelden we in een onderzoek naar samenwerking tussen begeleiders, naasten en mensen met een verstandelijke beperking de oefening ‘Op de tast’. Een proces dat twee jaar geleden begon met een ‘voelzakje’ waar we met de ogen dicht samen in voelden. Dit leidde tot grote hilariteit en ongemak, onder meer vanwege de onoverzichtelijkheid en onderlinge fysieke nabijheid. Daarmee was het ook geen veilige oefening om in een zorgorga-nisatie te gebruiken om tot nieuwe inzichten te komen over goede samenwerking en verbinding tussen naasten, begeleiders en mensen met een verstandelijke beperking. We bleven uitproberen, ervaren en verkennen, en kwamen tot een groot aantal verschillende manieren om het voelen van materiaal in te zetten. Zo kan materiaal gebruikt worden als aanleiding om verhalen te delen over vertrouwen of om iets uit te drukken waar je geen woorden voor kunt vinden (bijvoorbeeld door een ruw of scherp materiaal op te pakken). Ook gebruiken we voelmateriaal om mensen op de tast een voorwerp uit te laten zoeken waar ze steun aan ontlenen, iets wat hen herinnert aan een veilige plek, aan mensen bij wie ze zich veilig voelen of aan iets anders. Dit voorwerp dient ver-volgens als ‘anker’ in een oefening die kwetsbaarheid vereist.
Afb. 4: Zintuigenlabo op de tast (door Sanneke Duijf).
3. Samen vliegen in het donker met onbekende eindbestemming
Mensen zijn in het ontwerpproces geneigd om enthousiast te worden van een bepaald idee en daar dan op te focussen (Raein & Barth, 2007). Het uitstellen van het beslisproces en het blijven uitproberen van verschillende opties houdt het ontwikkelproces langer open. Dit wordt ook wel een holding pattern genoemd (ibid.). Het uitstellen van keuzes maakt het mogelijk om een sociaal vraagstuk vanuit verschillende perspectieven te blijven bekijken. Het zorgt er ook voor dat je als onderzoeksgroep niet onbewust blijft hangen bij het eerst ingebrachte of dominante perspectief. Werken met een onbekende eindbestemming, waarbij je gedurende langere tijd verschillende opties openhoudt, is als vliegen in het donker. Dit vraagt om moed, creativiteit en het nemen van risico’s. Het is hierbij van belang elkaar te ondersteunen en aan te moedigen, om zo op onvoorziene manieren samen te kunnen werken in het vertrouwen dat je samen iets nieuws en relevants maakt.
Het bouwen van een ontwerp is niet iets wat aan het einde van een project plaatsvindt, maar een continu proces. Twaalfhoven (2020), auteur en componist, benadrukt dat het belangrijk is om tussenruimte te bieden. Hoe houdt je aandacht voor het proces, in plaats van dat je toewerkt naar een perfect uitgevoerde productie? De kunst is om in het soms chaotische sociaal-ontwerpproces voort te blijven bouwen op de inzichten die gaandeweg ontstaan. Want juist als nieuwe deelnemers aan een oefening er hun eigen ervaring van kunnen maken, beklijven de inzichten en kan er sociale beweging ontstaan. Het sociaal-ontwerpproces zelf is een product op zich. Er wordt vaak gedacht in resultaten en voltooide producten, maar de kunst is juist om bewust producten te maken met losse eindjes, waardoor de nieuwe deelnemers hun eigen ervaring de ruimte kunnen geven en zich kunnen verbinden met het vraagstuk.
Een proces waarin de eindbestemming en route onduidelijk zijn, kan twijfel en onzekerheid oproepen bij teamleden. Wanneer deze gevoelens geprojecteerd worden op de werkwijze en ontwerpen, bestaat het risico dat de samenwerking gaat wankelen. Het kan in dit geval nuttig zijn om elkaar te herinneren aan het feit dat je niks nieuws zult ontdekken als je de bestemming al weet. De groepsdynamiek vraagt hierbij constante aandacht: vliegt iedereen nog mee? En zo niet, wat is er nodig om weer vertrouwen te krijgen in elkaar en het proces? Het samen opgaan in een nieuwe ontwikkeling en het samen (nog) niet weten, creëert een context van gelijkwaardigheid, doordat niemand de antwoorden heeft.
Afb. 5 (links) en 6 (rechts): In het donker gelaten worden versus samen vliegen in het donker (door Sanneke Duijf).
4. Aanstekelijk optimisme en bondgenootschap
Bij elk van de eerste drie sleutels zijn aanstekelijk optimisme en bondgenootschap onmisbaar. Om een veilig sensitief proces te faciliteren, om nieuwe dingen op je pad te verwelkomen vanuit probeerruimte en om de onzekerheid van samen vliegen in het donker te kunnen verdragen, zijn twee dingen nodig: plezier en wederzijdse steun. Laten we samen volop falen! Waardering uitspreken is essentieel bij sociaal responsief werken. Optimisme is aanstekelijk en door te focussen op wat goed gaat, creëer je werkplezier (Raein et al., 2013). Pessimisme is ook aanstekelijk, maar leidt meestal tot minder goede resultaten. Het zorgt voor een slechte sfeer en ondermijnt het gevoel van onderlinge verbinding. Een instrument dat wij gebruikten als we merkten dat we in de groep vastliepen omdat we even de weg niet wisten, was de metafoor van de negatieve glijbaan: je gaat keihard en voelt je heel even lekker, maar daarna lig je met z’n allen beneden op de grond. Hoe komen we vervolgens weer boven op de heuvel zodat we nieuwe uitzichten kunnen ontdekken? Een ander instrument was de parkeerplaats voor aannames en oordelen. Soms hielp het om de obstakels even te parkeren: we kenden ze, gaven ze een plek en gingen dan toch door, op zoek naar andere wegen. Vanuit aanstekelijk optimisme hielpen we elkaar te focussen op ja, ja, ja!
Afb. 7: Energieter (door Sanneke Duijf).
Conclusie
De door ons geschetste manier van onderzoek doen naar sociale innovatie, op basis van aandacht voor het sociale proces, probeerruimte, vliegen in het donker en aanstekelijk optimisme, helpt om vanuit alle perspectieven samen toegankelijke onderzoeksmethoden te ontwikkelen. Het is een traag, chaotisch en plezierig proces vol ervaringen, waarin je samen de weg zoekt en erkent wat je nog niet weet. Het is te vergelijken met wat Twaalfhoven (2020) de kunstenaarsmindset noemt: ‘Je oefenen in de kunstenaarsmindset is als lessen krijgen aan de leerschool van traagte. Deze traagte zorgt ervoor dat je niet snel en efficiënt voortbeweegt, maar dat je de verbinding zoekt met de wereld, details ziet en verhalen hoort die anderen ontgaan.’ Je verdiept door iteratie het begrip van de kwestie, en creëert in het proces draagvlak en ontwerpen die passend zijn voor de mensen (en context) die ze gaan gebruiken (Raein et al., 2013; Thorpe & Gamman, 2011).
Inclusie die onbewust wordt opgevat als ‘je mag meedoen maar wel op onze voorwaarden’ lijkt misschien een snellere weg, maar is nog steeds gestoeld op ableism als onderliggend paradigma (Ladau, 2021; Schippers, 2021). Binnen een transdisciplinaire samenwerking is juist het verkennen van hoe we als mensen allemaal onderscheid maken en (onbewust) uitsluiten onderdeel van de relatie die je aangaat. Nieuwsgierigheid tonen naar elkaar en bruggen slaan tussen verschillende perspectieven door middel van zintuiglijke ervaringen is een blijvende opdracht. Zo kom je er achter hoe onrecht in het dagelijks leven, in ogenschijnlijk kleine dingen, tot uiting komt. En ontdek je hoe je, door werkelijk inclusieve en toegankelijke onderzoeksmethoden te gebruiken, samen tot sociale verandering kan komen.
Bibliografie
- Beernink, J. (2015). Floreren. Zoektocht naar goed leven voor mensen met een ernstige verstande-lijke beperking en gedragsproblemen. Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam, Delft: Eburon.
- Bourriaud, N. (1998). Relational Aesthetics. Les Presses du reel.
- Campbell, F. K. (2009). Contours of ableism. The production of Disability and Abledness. Palgrave Macmillan.
- Chappell, A. L. (2000). Emergence of participatory methodology in learning difficulty research: Understanding the context. British Journal of Learning Disabilities, 28(1), 38–43.
- Davies, C. & Parrinder, M. (2006). Part of the Process, Eyemagazine vol. 15, no. 59, pp. 18-25.
- Derrida, J. (1998). Over Gastvrijheid. [About Hospitality]. Boom Uitgevers.
- Dorozenko, K. P., Bishop, B. J., & Roberts, L. D. (2016). Fumblings and faux pas: Reflections on at-tempting to engage in participatory research with people with an intellectual disability. Journal of Intellectual and Developmental Disability, 41(3), 197–208.
- Epler, M.N. (2021). How to be an ally: actions you can take for a stronger happier workplace. Mc Graw Hill.
- Fricker, A. (2007). Epistemic injustice. Power and the ethics of knowing. Oxford University Press: New York.
- Gamman, L., & Thorpe A. (2011). Editorial, CoDesign. International Journal of CoCreation in Design and the Arts, 7(3–4), 139–141.
- Heessels, M., Hermsen, M., Duijf, S., Slagboom, N., Asselt-Goverts, I. van, & A. Prudon. (2019). Vliegen in het donker. Van waarden naar handelingsnormen in inclusief onderzoek. Journal of Social Intervention, 28, 1, 20 -38.
- McRuer, R. (2006). Crip theory: Cultural signs of queerness and disability. New York University Press.
- Ladau, E. (2021). Demystifying disability. What to know, what to say and How to be an ally. Ten Speed Press: California, New York.
- Meininger, H. (2013). Inclusion as heterotopia: Spaces of encounter between people with and without intellectual disability, Journal of Social Inclusion 4(1):24-44.
- Raein, M., & Barth, T. (2007). Walking with wolves: Displaying the holding pattern. The Journal of Creative Practice, 1(1), 33–46.
- Raein, M., Jones, H., Duijf, S., & Lundeby, A. (2013). A manifesto for designing together in the 21st century. Sans Vase Printing & Publishing.
- Schippers, A. (2021). Gouden verbindingen: Kennis ervaren, herkennen en erkennen. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek.
- Sergeant, S. A. A. (2021). Working Together, Learning Together: Towards Universal Design for Research. Antwerpen/’s-Hertogenbosch: Gompel & Svacina Uitgevers.
- Thorpe, A. & Gamman, L. (2011). Design with society: Why socially responsive design is good enough. CoDesign, 7(3-4), 217-230.
- Twaalfhoven, M. (2020) Het is aan ons. Waarom we de kunstenaar in onszelf nodig hebben om de wereld te redden. Atlas: Amsterdam.
- Van Asselt-Goverts, A.E., Heessels, M., Duijf, S., Prudon, A. & N. Slagboom, M. N. (2017). Echt samen. Onderzoek naar betekenisvolle samenwerking tussen onderzoekers met en zonder lichte verstandelijke beperking, NTZ, 3: 177-194.
- Walmsley, J. (2004). Inclusive learning disability research: the (nondisabled) researcher’s role. British Journal of Learning Disabilities, 32(2), 65-71.
- Walmsley, J. and the Central England people First History Project Team (2014). Telling the history of self-advocacy: A challenge for inclusive research. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, 27(1), 34–43.
Over de auteurs
Meike Heessels is antropoloog en onderzoeker binnen het lectoraat Ethiek van Verbinding met Mensen met een Verstandelijke Beperking. Maaike Hermsen is ethicus en lector binnen het lectoraat Ethiek van Verbinding met Mensen met een Verstandelijke Beperking. Sanneke Duijf werkt als sociaal ontwerper aan onderzoeksprojecten in het sociale domein. Ook heeft ze studenten begeleid in onderwijsprojecten rondom Socially Responsive Design. Simone Krijgsman is ervaringsdeskundig onderzoeker en trainer, onder meer bij het Zintuigenlabo. Rob Jacobs is ervaringsdeskundig onderzoeker gespecialiseerd in ethiek. Lisanne den Heijer is pedagoog en junior onderzoeker binnen het lectoraat Ethiek van Verbinding met Mensen met een Verstandelijke Beperking. Ruud Kroes is docent en coauteur van het boek Creativiteit als uitdaging in sociaal werk.
Meike Heessels e.a., ‘Samen bewegen we anders: hoe de inzet van zintuigen bij onderzoek helpt om ableism te ontmantelen en toegankelijke methoden te ontwerpen’, Locus – Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 27 (2024). https://edu.nl/87nxc
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2024 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU |Voor het colofon zie Over LOCUS |
Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl