Twee kunstenaars-biografieën
Jos H. Pouls
Publicatiedatum: 13 oktober 2018
Lisette Almering en Marjet van de Weerd hebben vijf jaar lang intensief gewerkt aan het voorbereiden en schrijven van een kunstenaarsbiografie over respectievelijk Lodewijk Schelfhout en Emil Epple. Beide publicaties zijn het afgelopen half jaar verschenen.
Lodewijk Schelfhout, Nederlandse eerste kubist
Lisette Almering-Strik deed onderzoek naar en schreef vervolgens een fraai boek over Lodewijk Schelfhout (1881-1943), de kleinzoon van de belangrijke Nederlandse romanticus Andreas Schelfhout (1787–1870). Schelfhout speelde een belangrijke rol bij de opkomst en introductie van de moderne kunst in Nederland. Aan het boek ging jarenlang bronnenonderzoek vooraf waarbij nazaten van de kunstenaar belangrijke informatie verschaften.
Lodewijk Schelfhout woonde en werkte tussen 1903 en 1913 in Parijs, waar op dat moment met het fauvisme en kubisme erg belangrijke ontwikkelingen plaatshadden. Hij introduceerde de Nederlandse kunstcriticus-schilder Conrad Kickert (1882-1965) en schilder Piet Mondriaan (1872-1944) in de Parijse kunstcircuits. Schelfhout stond in eng contact met Henri le Fauconnier en sloot in die fase met zijn eigen werk – dat vooral landschappen en stillevens omvatte - direct aan bij de nieuwste ontwikkelingen in de Franse hoofdstad; zijn werk toont al erg vroeg invloeden van het impressionisme, symbolisme, fauvisme en vooral kubisme (Van Gogh, Cézanne, Picasso, Braque). De titel van het boek, Lodewijk Schelfhout, Nederlands eerste kubist, verwijst daarnaar. Schelfhout, Kickert en Mondriaan woonden een tijdlang op hetzelfde adres in Parijs en hadden intensief contact met elkaar en met diverse andere modernisten die op dat moment van Parijs het broeinest van de artistieke avant-garde maakten. Schelfhout had tegelijkertijd intensieve bemoeienis met de in 1910 door Kickert opgerichte Moderne Kunstkring te Amsterdam, destijds platform van de moderne kunst in ons land. Op de kringtentoonstellingen hing internationale avant-garde kunst naast werk van Nederlandse vernieuwers zoals Jan Sluijters, Leo Gestel en Schelfhout zelf.
L. Schelfhout, Gezicht-op-Les-Angles, olieverf/doek, 1912, 98x73 cm, part. coll.
Lodewijk Schelfhout (rechts) met Piet Mondriaan in atelier van Schelfhout in Parijs
L. Schelfhout, Rivage Ardennes, olieverf/doek, 1912, 120 x 101 cm, Collectie Singer Museum Laren
Na terugkeer in Nederland in 1913 – Schelfhout gaat in Hilversum wonen en trouwt - veranderde hij drastisch van stijl en thematiek; zijn werk werd minder radicaal en kreeg steeds meer mystiek-religieuze trekken. In plaats van in olieverf ging hij steeds meer werken in droge naald, een techniek die hij op hoog artistiek niveau toepaste. Na 1918 verloor hij geleidelijk de aansluiting tot de belangrijkste Nederlandse modernisten en bijbehorende kunstcircuits. Regelmatig ontvluchtte hij in deze jaren Nederland, zocht in Frankrijk naar nieuwe inspiratie en – vooral - worstelde hij voortdurend met zijn artistieke identiteit. Op instigatie van zijn wel erg vrome vrouw Albertine bekeerde hij zich in 1927 tot het katholicisme. Uit nood gedreven ging Schelfhout in de jaren twintig steeds meer in kerken werken (muurschilderingen, kruiswegen, glas-in-loodramen) wat in de jaren dertig een vervolg kreeg; Jan Toorop fungeerde daarbij als mentor en bemiddelaar. Schelfhout deed dat echter met weinig overtuiging en inspiratie. Zijn faam werd de laatste tien jaar voor zijn dood in 1943 steeds geringer en hij sterft betrekkelijk onbekend en teleurgesteld over zijn artistieke leven en bereikte positie.
Lisette Almering heeft een doorwrocht en goed gedocumenteerd boek geschreven over een voor het Nederlandse modernisme belangrijke schakelfiguur. De culturele context komt ruim aan bod, het boek bevat veel (nieuwe) feiten. Een fatsoenlijke monografie over Schelfhout bestond nog niet en daarom heeft Almering hiermee zonder meer een lacune gevuld. Hulde is daarvoor op zijn plaats. Boeiend was ook de expositie over de kunstenaar die op initiatief van de auteur in het voorjaar van 2018 plaatshad in het Singer Museum in Laren in samenwerking met de Open Universiteit. Daar vond op 14 maart een erg druk bezocht symposium over de kunstenaar plaats met betrokkenheid van twee OU-docenten (prof.dr. Paul van den Akker en dr. Jos Pouls).
‘Lodewijk Schelfhout, Nederlands eerste kubist’
Auteur: Lisette Almering-Strik | Waanders Uitgevers: ISBN 978 94 62621602 | Prijs: € 29,95
Liefde en kunst heersen. Emil Epple beeldhouwer tussen Duitsland en Nederland
De andere publicatie, over Emil Epple, is van de hand van Marjet van de Weerd. De beeldhouwer Epple (1877-1948) was een generatiegenoot van Schelfhout, maar wel met geheel andere artistieke overtuigingen, technieken en inspiratie. Terwijl Schelfhout een overtuigde modernist was die aansluiting zocht bij het Franse modernisme van het begin van de twintigste eeuw, werd Epple opgeleid in de klassieke traditie. Illustratief is dat in de jaren dat Schelfhout het moderne licht zag in Parijs, Epple zich in Rome laafde aan de hoogtepunten van de klassieke beeldhouwkunst (1900-1908). Daarmee zijn hun posities ten opzichte van elkaar meteen bepaald.
Epple werd geboren te Stuttgart en zou eerst dominee worden. Hij koos echter voor het kunstenaarschap en bezocht de kunstacademies van Stuttgart en München. Hij ontwikkelde zich tot een beeldhouwer in de klassieke traditie en vestigde zich na zijn lange verblijf in Rome in 1908 als zelfstandig kunstenaar in München. Epple bracht het met name in Zuid-Duitsland tot een redelijke bekendheid en dankzij omvangrijke opdrachten van rijke fabrikanten ook tot een behoorlijke persoonlijke voorspoed. De Eerste Wereldoorlog bracht daar verandering in; Epple vocht op het slagveld van Noord-Frankrijk en raakte daarbij licht gewond. De scheiding van zijn vrouw in 1918 bracht hem in financiële problemen. In 1919 pakte hij zijn kunstpraktijk weer op en maakte diverse monumenten voor in de openbare ruimte. Zijn beelden vonden volop kopers en ook verwierf hij belangrijke opdrachten. Stilistisch nam Epple nu enige afstand van de zuivere klassieke traditie en hanteerde hij voortaan een wat strakkere, modernere stijl. Zijn kunstpraktijk reikte in deze jaren ook tot in Nederland, vooral omdat hij in 1921 voor de tweede keer trouwde met een Nederlandse vrouw en aldus een behoorlijk Nederlands netwerk had.
Om niet geheel opgehelderde redenen werd hij door het Naziregime gedwongen om Duitsland te verlaten en in 1936 vestigden Epple en zijn vrouw en dochter zich permanent in Nederland (Zandvoort en Den Haag). Mede door de crisisjaren, zijn wat gedateerde stijl en problemen bij het veranderen van zijn nationaliteit, ging het opbouwen van een levensvatbare kunstpraktijk hem als Exilkünstler erg moeilijk af. Hij kreeg nauwelijks opdrachten. In 1938 had hij een tentoonstelling in Kunstzaal Kleykamp in Den Haag. Pas in 1947 werd hij officieel Nederlander. Eén jaar later stierf hij in Den Haag waarna Epple verder in de vergetelheid raakte.
Emil Epple op jonge leeftijd
Emil Epple met Anadyomene en Schiller, 1912
Emil Epple, J. Kappeyne van de Coppello, 1920, marmer, Statenpassage, Tweede Kamer Den Haag
Marjet van de Weerd heeft een kloek en lezenswaardig boek geschreven over Epple. Daarin wordt het leven en werk van de kunstenaar gepresenteerd binnen zijn boeiende internationale context; hierin toont zich ongetwijfeld haar achtergrond als cultuurwetenschapper. De tekst wordt verlevendigd met honderden illustraties. Naast afbeeldingen van de vele beelden van de hoofdpersoon, kan Epple daardoor hem ook fotografisch gevolgd worden vanaf 1890 tot 1948; we zien Epple aan het werk in zijn atelier maar ook in allerlei privé-situaties. Liefde en kunst heersen is kortom een fraai lees- én kijkboek.
Op 7 juli 2018 werd de biografie over Epple op een drukke bijeenkomst gepresenteerd in het Bonnefanten Museum in Maastricht.
‘Liefde en kunst heersen. Emil Epple beeldhouwer tussen Duitsland en Nederland’
Auteur: Marjet van de Weerd |Uitgeverij Leon van Dorp: ISBN 978 90 79226467 |Prijs: € 34,95
Over de auteur
Jos Pouls is vanaf 1984 als kunsthistoricus verbonden aan de Open Universiteit. Zijn onderzoek richt zich op de christelijke kunst van de twintigste eeuw en - momenteel - op Mathieu Kessels, Belgisch-Nederlandse beeldhouwer in Rome in de periode 1818-1836.
Jos H. Pouls, ‘Twee kunstenaars-biografieën’, Locus – Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 21 (2018). https://edu.nl/4cquk
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2018 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU | Voor het colofon zie Over LOCUS |
Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl