Columnreeks Black Lives Matter. (deel 5/6)
Potentiële medestrijders
Elvira Alberty-Meiboom
Publicatiedatum: 30 juni 20222
In de debatten die we dagelijks over racisme voeren, lijken we focus te verliezen. Niemand heeft baat bij een gesegregeerde samenleving; gelukkig zijn alle partijen het daarover eens. Maar ondertussen bespreken we vooral thema’s die ons verdelen in plaats van verbinden, zoals institutioneel racisme en wit privilege. [1] Het bespreken van zulke thema’s blijft symptoombestrijding zolang we niet praten over wat er onder de huid zit. En praten over wat er onder de huid zit, blijft onmogelijk zolang we geen gezamenlijk vocabulaire hanteren. Weliswaar gebruiken we dezelfde termen, maar we verbinden er andere definities aan, waardoor we niet met elkaar, maar langs elkaar heen praten. Wat er onder de huid zit? Het koloniale verleden van Nederland.
In Wij slaven van Suriname (1934) biedt Anton de Kom (1898-1945) ons zo’n gezamenlijk vocabulaire aan. Hij achtte praten over het koloniale verleden van Nederland noodzakelijk, want: ‘Geen volk kan tot volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft.’ [2] De Kom, zoon van een vader die als slaaf was geboren, ondervond de gevolgen van de koloniale overheersing aan den lijve en streed al jong tegen de trauma’s die hij opliep. In zijn eigen woorden trachtte hij ‘het zelfrespect der Surinamers op te wekken en voorts de onjuistheid aan te tonen van de vredesbedoelingen der Hollanders ten tijde van de slavernij’. [3]
In zijn boek neemt De Kom ons mee naar de koloniën in Suriname en beschrijft hij op indringende en nauwkeurige wijze hoe het leven eruitzag voor verschillende tot slaaf gemaakten. Zijn verhaal begint als geschiedenis van de totstandkoming van de slavernij in Suriname, die algauw overgaat in gruwelijke beschrijvingen van wat mensen dagelijks doormaakten: ‘Hij liet deze slaaf geselen, overal op zijn lichaam branden en spijkerde hem daarna in een houten kluister. Nadat de arme verdrukt en bezweken was, werd hij in een put met ongebluste kalk geworpen.’ [4] Het ene voorval is nog gruwelijker dan het andere. De Kom beschrijft niet alleen hoe planters de Surinamers op mensonterende wijze behandelden, maar ook hoe het systeem zich ten gunste van de kolonisten ontwikkelde.
Toen de slavernij werd afgeschaft, betekende dit geenszins dat de tot slaaf gemaakten vrij waren. Integendeel: ter compensatie voor hun ‘verkregen’ vrijheid werden zij nog een periode verplicht tewerkgesteld. Of preciezer: werden wij verplicht tewerkgesteld. Het bijzondere aan Wij slaven van Suriname is namelijk dat De Kom twee groepen lezers aanspreekt en daarmee de geschiedenis vanuit twee perspectieven belicht. Zwarte lezers spreekt hij aan met ‘wij’, zoals de titel van het boek al weggeeft. Wanneer hij zich richt tot ‘de Hollander’, wordt deze aangesproken met ‘de blanke lezer’. Zo maakt De Kom duidelijk dat Suriname en Nederland niet alleen een geschiedenis delen, maar vooral dat de toekomst er een moet zijn van dialoog en samenwerking.
De Kom in de klas
Enkele maanden geleden besprak ik Wij slaven van Suriname met een groep tweedeklassers op de havo waar ik lesgeef. De leerlingen waren bezig een boekbespreking voor te bereiden en natuurlijk wilde ik ze een goed voorbeeld geven. Omdat het boek van De Kom naast actueel ook goed geschreven is, leek me dat het de doelgroep zou aanspreken. Maar wat schetste mijn verbazing? Ik kwam niet verder dan mijn inleiding op het boek. De reden? Anton de Kom gebruikte voor zijn boek het n-woord. Ik citeerde De Kom en nam het woord dus in de mond, waarna alle leerlingen over mij heen vielen. Hoe durfde ik; wist ik wel dat het een scheldwoord was? Dat De Kom het n-woord opschreef, betekende nog niet dat ik het ook mocht uitspreken.
Tijdens de les verdween de boosheid niet. Integendeel, ik moest een van mijn leerlingen zelfs uit de les verwijderen. Maar de les daarna kwam ik op onze aanvaring terug. Wisten mijn leerlingen waarom ze boos waren geworden en waar racisme over gaat? En vooral: welk woord had ik wel kunnen gebruiken? Het antwoord op deze vragen moesten ze me schuldig blijven. En al gauw bleek hoe belangrijk het boek van Anton de Kom kon zijn. Gezamenlijk lazen we er stukken uit en leerden we over de slavernijgeschiedenis. Mijn leerlingen ervaarden bovendien hoe een debat kon verbinden en niet alleen verdeelde. Maar het belangrijkste was dat ze samen invulling probeerden te geven aan woorden die ze konden gebruiken in gesprekken met elkaar. Zesenzeventig jaar na zijn overlijden inspireerde De Kom zevenentwintig middelbare scholieren om na te denken over gelijkwaardigheid en het type samenleving waarvan zij deel wilden zijn. Hij bood hen hiervoor zelfs de handvatten!
Gelijkwaardigheid, kennis en debat
De Koms boek is geboren uit verzet. Het vormt een aanklacht tegen het racisme in zijn tijd; opmerkelijk is daarom met hoeveel respect De Kom de witte lezer aanspreekt. Hij spreekt de lezer aan met ‘u’, wat misschien gebruikelijk was in zijn tijd, maar desondanks leest als een poging om zijn verhaal te doen op zachte toon. De Kom ‘verzoekt’ de lezer gebeurtenissen te overdenken en parallellen te trekken met diens eigen geschiedenis. [5] Hij beschuldigt de Hollanders hoofdzakelijk van onwetendheid en probeert ze redelijkerwijs te laten inzien dat de slavernij de racistische problematiek in zijn tijd heeft veroorzaakt. In zijn gevecht voor het goede beschouwt De Kom witte mensen als potentiële medestrijders. Gelijkwaardigheid, kennis en debat zijn volgens hem de manieren om verandering in gang te zetten.
Wij slaven van Suriname kan, kortom, zeker een rol spelen in de ontwikkeling van een meer gelijkwaardige en respectvolle samenleving, waarin voor iedereen een plaats is. In 2020 is het boek opgenomen in de Canon van Nederland, een plek die het al jaren eerder had moeten krijgen. De volgende stap is dat het een vaste plaats krijgt binnen de curricula Nederlands en Geschiedenis. Wij slaven van Suriname kan ons het vocabulaire verschaffen waarnaar iedereen zo naarstig op zoek is. We hebben begrippen nodig die een respectvol, feitelijk en constructief debat mogelijk maken. Woorden die vertellen wat er gebeurd is zonder de emoties in het debat te doen oplaaien, ze juist te verzachten. Anton de Kom streed om dit allemaal mogelijk te maken: ‘Word wakker!’ roept hij in zijn boek uit. De verwachtingen zijn na lezing hoog.
Voetnoten
[1] Vgl. Anousha Nzume, Hallo witte mensen (Amsterdam 2017). [2] Anton de Kom, Wij slaven van Suriname (Amsterdam 2021) 82. [3] Ibidem. [4] Ibidem, 70. [5] Ibidem, 66.
Over de auteur
Elvira Alberty-Meiboom is naast student Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit als docent Nederlands verbonden aan het Jan Tinbergen College te Roosendaal.
Elvira Alberty-Meiboom, ‘Potentiële medestrijders’, Locus – Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 25 (2022). https://edu.nl/dnq8t
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2022 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU | Voor het colofon zie Over LOCUS | Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl