Columnreeks Black Lives Matter. (deel 6/6)
Onderwijs en menselijkheid. Interview met Lavinia Richardson
Kim Schoof
Publicatiedatum: 26 Juli 2022
Lavinia Richardson* is interim-docent op mbo-scholen. Als er op school problemen zijn, wordt ze ingevlogen om te helpen een oplossing te vinden. Ze heeft van alles gezien en meegemaakt: docenten die worden bedreigd, leerlingen die racistisch worden bejegend. Sommige van de boeken die op het programma stonden van de OU-leesclub hebben haar inzichten gebracht die in haar werk van pas komen. In dit interview, het sluitstuk van een reeks artikelen van studenten die deelnamen aan de leesclub, vertelt Richardson – geboren op het eiland Sint Maarten en geadopteerd door Groningers toen ze zes weken oud was – over die inzichten en hoe zij ze toepast in haar beroepspraktijk. Ter bestrijding van racisme en andere problemen in het Nederlandse onderwijs zijn er volgens Richardson twee dingen in het bijzonder nodig.
Wat maakte dat u wilde deelnemen aan de leesclub?
Heel concreet: de moord op George Floyd door een politieagent op 25 mei 2020. Daar schrok ik enorm van. Het kon zo niet langer, we moesten iets doen. Ik begon me bijvoorbeeld af te vragen waarom ik wel jarenlang de Holocaust had bestudeerd, maar zo weinig weet over het slavernijverleden. En toen kwam de leesclub voorbij: meedoen leek me een goede eerste stap.
En die eerste stap bestond eruit om meer te leren over racisme? Heeft u specifieke inzichten overgehouden aan bepaalde boeken?
Hallo witte mensen van Anousha Nzume was voor mij een en al herkenning. Alles wat erin staat, heb ik meegemaakt. Ik ben in de jaren zeventig en tachtig opgegroeid in Groningen; van de vijfhonderd leerlingen op mijn school waren er vijf van kleur, mijn broer en ikzelf inbegrepen. Ik werd anders behandeld dan de rest, voelde me anders. In combinatie met het boek van Gloria Wekker, Witte onschuld, heeft Hallo witte mensen me geleerd dat racisme niet alleen speelt bij de Ku Klux Klan, maar juist ook in kleine, alledaagse situaties. Zo kom ik als interim-docent vaak op nieuwe scholen. Het gebeurt nog wel eens dat ik bij binnenkomst een jas krijg aangereikt met de vraag of ik die even wil ophangen. ‘Eigenlijk kom ik hier lesgeven,’ zeg ik dan. ‘O, o, sorry!’ is vervolgens de reactie.
Dat is pijnlijk!
Grappig genoeg gebeurden zulke dingen tijdens de leesclub niet: omdat de bijeenkomsten tijdens een lockdown en dus online plaatsvonden, kon ik mijn camera uitdoen en meepraten zonder te worden gezien. Dat bleek een mooi antropologisch experiment: aan mijn stem hoor je hooguit dat ik uit Groningen kom…
Wat zag je tijdens de leesclubsessies zoal met die antropologische blik?
Wat me opviel, was dat voor mij andere aspecten belangrijk waren aan de boeken die we lazen dan voor veel deelnemers. Zo werd er veel kritiek geuit op de opbouw van Sinan Çankaya’s Mijn ontelbare identiteiten. Terwijl het boek volgens mij juist sterk opbouwt naar een ontknoping: een van de laatste hoofdstukken beschrijft hoe de volwassen Çankaya een lezing komt geven op zijn oude middelbare school. In zijn lezing memoreert hij dat zijn vroegere geschiedenisleraar, die in de zaal zit, destijds tegen hem zei dat het vast niets met hem zou worden. Na afloop van de lezing beweert de leraar in kwestie dat hij zich niets van dit alles herinnert; die scène is voor mij de kern het boek.
Waarom is dat zo?
Omdat deze situaties structureel voorkomen, ook in het onderwijs – en dat is een groot probleem. Het mbo is in Nederland zo georganiseerd dat in klassen op niveau 4 kinderen uit Wassenaar naast kinderen zitten uit de Schilderswijk. In deze omstandigheden roept een leerling wel eens door de klas: ‘Wilders heeft gelijk, alle Marokkanen het land uit!’ Als een Marokkaanse leerling dan aangeeft zich onveilig te voelen in de klas, is het antwoord van de docent vaak: ‘Zo is Nederland, daar zul je mee moeten leven.’
Hoe brengen we hier volgens jou verandering in?
Wat we allereerst nodig hebben, is meer menselijkheid. De erkenning dat iedereen een mens is. Het gebrek hieraan in de context van het onderwijs heb ik aan den lijve ondervonden. Een klas die ik een tijd geleden doceerde vroeg mij hoe ik over Zwarte Piet dacht. Een aantal leerlingen gaf vervolgens aan Zwarte Piet niet als kwetsend te ervaren en ook niet te snappen waarom anderen dat wel doen. Als tegenvoorbeeld begon ik over kanker: je hoeft zelf geen kanker te krijgen om te begrijpen dat het een ernstige ziekte is. De volgende dag bleek: leerlingen hadden thuis verteld dat Sinterklaas volgens de docent aan kanker leed! Binnen de kortste keren werd er een haatcampagne tegen me gevoerd. Ik heb mijn contract toen uitgediend en ben vertrokken.
Wauw
Wat mij toen opviel, was een enorm gebrek aan menselijkheid. Terwijl menselijkheid zoveel goeds kan doen. Neem zoiets eenvoudigs als leerlingen die de ramadan ingaan daarmee succes en plezier wensen. Hun ogen worden groot en ze vragen je: ‘Mevrouw! Hoe weet u dat de ramadan morgen begint?’ Op zo’n moment voelen ze zich heel erg gezien.
Zoiets klinkt inderdaad simpel en doeltreffend.
Dat is het ook. Het tweede belangrijke verbeterpunt dat ik zie voor het onderwijs vergt meer moeite om te realiseren. Ik denk namelijk dat de docenten in het Nederlandse onderwijs weer een zeker basiskennisniveau zouden moeten hebben. Daar moet in worden geïnvesteerd. Om voor de klas te mogen staan in het Nederlandse mbo hoef je alleen een pedagogische aantekening te hebben. En het kost je maar een jaar om die te halen.
Is dat elders anders geregeld?
Wat mij betreft geldt Finland als goed voorbeeld. Daar mag je zonder universitaire specialisatie nog geen peuters lesgeven. Doceren is een vak, je moet het leren. Het is natuurlijk niet gek dat docenten zonder een degelijke opleiding niet weten hoe ze met ingewikkelde sociale situaties moeten omgaan in de klas. Op dit moment is het in Nederland zo dat het onderwijs de ongelijkheid versterkt, onder meer omdat docenten niet geleerd wordt hoe ze goed kunnen reageren op bijvoorbeeld racisme. Zoals de boeken van Anousha Nzume en Gloria Wekker me hebben doen inzien: de hardnekkigste en subtielste vormen van racisme spelen zich af in het leven van alledag, bijvoorbeeld in de klas. Om daar wat aan te doen, is er beter onderwijs voor onderwijzers nodig.
Over de auteur
*Om professionele redenen gebruikt de geïnterviewde een pseudoniem.
Kim Schoof, ‘Onderwijs en menselijkheid. Interview met Lavinia Richardson’, Locus – Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 25 (2022). https://edu.nl/3rjen
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2022 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU | Voor het colofon zie Over LOCUS | Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl