Columnreeks Black Lives Matter. (deel 2/6)
In theorie zijn we creatieve levenskunstenaars
Ricardo van Mildert
Publicatiedatum: 23 maart 2022
‘Wees als een vogel… Laat je niet vastbinden, je hoeft niet te kiezen.’ [1] Het zijn deze woorden, uitgesproken tijdens een vluchtige ontmoeting bij een rood stoplicht, die door Sinan Çankaya’s hoofd blijven spoken. Zijn boek Mijn ontelbare identiteiten (2020) beschrijft zijn zoektocht naar deze vrijheid, maar vooral ook zijn ervaringen met racisme onderweg, de ontmoetingen die hem getekend hebben. Mijn ontelbare identiteiten was het laatste boek dat we lazen in het kader van de leesclub over racisme die eind 2020 werd opgezet aan de Open Universiteit. Het was uitgekozen door de deelnemers zelf. Blanco maar met de kritische bril van iemand die zich tijdens bijeenkomsten graag laat gelden, begon ik mijn leestocht. Het boek overviel en raakte me. Even heb ik getwijfeld of ik deze column wel zou schrijven. Een van de andere auteurs die we lazen, Gloria Wekker, schrijft dat witte mensen vaker een stap opzij zouden moeten doen als de discussie over racisme gaat. Zelf heb ik de neiging om snel vooraan te gaan staan. Dat is ego. Wie heeft het recht om over racisme te spreken? Hoe verhoudt mijn eigen identiteit zich tot het onderwerp? En is een column schrijven over het al dan niet schrijven van een column niet eigenlijk een schijnbeweging, een manier om uiteindelijk toch weer in de spotlight te kunnen staan?
Sinan Çankaya werd geboren in 1982 te Nijmegen, als zoon van twee Turkse arbeidsmigranten. ‘Zoon van Turkse arbeidsmigranten’ is echter lang niet zijn enige identiteit. Prachtig is zijn uitspraak: ‘Onze identiteiten zijn niet ons bezit. Ze ontstaan in ontmoetingen.’ [2] In Mijn ontelbare identiteiten toont hij de betekenis van die uitspraak op een indringende manier. Op school was Çankaya steevast de Turk. Als hij in de zomer op vakantie gaat naar Turkije is hij een Almanci, een Duitser: de verzamelnaam voor iedereen van elders. Door zijn columns over de politiek van Erdoğan wordt hij gezien als landverrader. Hij herkent zich in de verhalen en ervaringen van zwarte intellectuelen, maar als hij zitting neemt in het panel omtrent de Martin Luther King-lezing, wordt dat panel ‘te wit’ bevonden. Als onderzoeker wordt zijn objectiviteit in twijfel getrokken omdat hij Turks is. Ook wordt zijn expertise minder gewaardeerd dan zijn persoonlijke ervaringen. Zo sluit een redactrice een interview af met de vraag: ‘Kent u een expert op het gebied van etnisch profileren?’ [3] Çankaya had zijn proefschrift over diversiteit bij de Nederlandse politie toen allang geschreven, een studie die veel had losgemaakt.
Identiteit vormt zich in contact
De aanleiding voor het schrijven van Mijn ontelbare identiteiten is een uitnodiging voor een lezing op Çankaya’s oude middelbare school. Die herinnert hem aan een confrontatie met zijn geschiedenisleraar, meneer Konst. Toen hij op een dag te laat was voor de les, riep deze hem toe: ‘Doe gewoon geen moeite. Het. Heeft. Geen. Zin!’ [4] Meneer Konst was, zo leren we, lid van de extreemrechtse Centrumpartij, die in de jaren tachtig een nationalistische en racistische koers voer. Bij vlagen voelt het alsof Çankaya zijn verhaal makkelijker woorden kan geven met een duidelijke antagonist als Konst in beeld. Toch zit de kracht van het boek juist in kwetsbaarheid: inderdaad lezen we hoe Çankaya’s identiteit niet onkreukbaar is, maar gevormd wordt door contact en confrontaties met anderen, in allerlei contexten. In de arbeiderswijk waar hij opgroeit, is hij de jongen met de grote boekentas. Als helft van een tweeling ontwikkelt hij zijn eigen identiteit met zijn broer als afzetpunt. Door zijn Nijmeegse accent wordt hij in Amsterdam aangezien voor een Belg en krijgt hij ruzie met een Ajaxsupporter omdat hij bij N.E.C. heeft gevoetbald. In de moskee krijgt hij met de stok omdat hij een Nederlands accent heeft. Dat hij moslim is, wordt geridiculiseerd. Twee jongens verwijten hem dat hij ‘tata praat’; te netjes voor Amsterdam-West.
In de epiloog schrijft Çankaya over een groep hangjongeren: ‘De afstand tussen mij en de jongens kan niet groter zijn, en tegelijkertijd voel ik me zo met hen verbonden.’ [5] Op een bepaalde manier vat deze frase mijn eigen ervaring met Mijn ontelbare identiteiten samen. Eén keer ben ik, een uur of twee lang, vastgehouden op het vliegveld in Amerika. Voor een milliseconde had ik het lef te denken dat ik nu wist hoe discriminatie voelde. Op negentienjarige leeftijd werd ik ooit met twee vrienden met Afghaanse wortels geweigerd bij een discotheek. Deze ervaring heeft me weliswaar wakker geschud, maar de week erna kon ík gewoon weer stappen. Op de middelbare school, een categoraal gymnasium, was ik goed bevriend met een jongen van Turkse afkomst. Pas later vertelde hij mij hoe spannend hij het had gevonden om, na de islamitische basisschool, naar dit ‘witte’ gymnasium te gaan. Kortom: als witte man kan ik me in veel van wat Çankaya vertelt niet herkennen.
Gesprekken en microrevoluties
Toch voel ik verbondenheid met Mijn ontelbare identiteiten. Misschien omdat Çankaya’s schrijfstijl uitnodigt tot een open leeshouding. Misschien omdat ik in Turkije heb gewoond en mijn scriptie schreef over de politieke integratie van Turken in Nederland. Of misschien omdat bepaalde thema’s ondanks alles herkenbaar voor me zijn, ze me helpen in mijn eigen zoektocht naar mijn identiteit, en ze mijn kijk op racisme hebben verrijkt. In verschillende situaties die Çankaya beschrijft, werpen mensen op dat de term ‘racistisch’ te snel en te vaak wordt gebruikt. Deze claim heb ik vaak gehoord, ook tijdens bijeenkomsten van onze leesclub. Hoe kunnen we racisme blijven benoemen, zonder mensen op de kast te jagen? Of is het juist nodig om mensen op de kast te jagen? Ook beschrijft Çankaya een situatie waarin een witte man claimt geen kleur te zien. Tijdens leesclubbijeenkomsten is dit ook wel eens gezegd. Maar we zien allemaal kleur. We zien alleen liever geen privilege.
Mijn ontelbare identiteiten heeft me zulke dingen doen inzien – en daarmee mijn identiteit mede gevormd. In de ontmoetingen met de boeken die we lazen en met de andere deelnemers en hun denkbeelden vormde ik mijn identiteit. De leesclubbijeenkomsten gaven me een kader om mezelf te uiten en situaties vanuit een nieuw perspectief te bezien. ‘In theorie zijn we creatieve levenskunstenaars,’ schrijft Çankaya: we definiëren onszelf. [6] Dat ieder mens haar of zijn eigen identiteit mede kan vormgeven, geloof ik ook. Voor mij betekent dit dat ik wat vaker een stap terug doe, maar desondanks deze column schrijf. Maar vooral betekent het dat ik, wanneer mensen zich in mijn bijzijn racistisch uiten, het gesprek aanga. Dat kost moeite en energie, en het zorgt soms voor een nare sfeer. Maar alleen zo kunnen we wat veranderen. Microrevoluties noemt Çankaya dat. Praat met je buurman, met je tante die vaak foute grapjes maakt; met elkaar. En probeer ondertussen naar elkaar te luisteren. Ook hierin ligt de kracht van Mijn ontelbare identiteiten: het boek legt de problematiek rond racisme bloot zonder mensen te veroordelen.
Voetnoten
[1] Sinan Çankaya, Mijn ontelbare identiteiten (Amsterdam en Antwerpen 2020) 15. [2] Ibidem, 22. [3] Ibidem, 104-105. [4] Ibidem, 21 [5] Ibidem, 244. [6] Ibidem, 191.
Over de auteur
Studeren en ontwikkelen zijn belangrijke thema´s voor Ricardo van Mildert. Na zijn studie Liberal Arts and Sciences studeerde hij politieke wetenschappen en filosofie. Op dit moment volgt hij een (pre-)master psychologie aan de Open Universiteit. Hij is medeoprichter, coach en trainer van Vanzelfsprekend Coaching en werkt daarnaast in de muziekindustrie als operationeel manager en consultant bij Moon Jelly Agency.
Ricardo van Mildert, ‘In theorie zijn we creatieve levenskunstenaars’, Locus – Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 25 (2022). https://edu.nl/tbkqm
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2022 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU | Voor het colofon zie Over LOCUS | Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl