Herspellen, hertalen of herschrijven? De obstakels tijdens het lezen van de herspelde hypotekst van Van de koele meren des doods
Sander Bakx
Publicatiedatum: 28 april 2022
In 1900 publiceerde Frederik van Eeden de roman Van de koele meren des doods. Sindsdien is de roman vele malen opnieuw uitgebracht of geadapteerd. De meest recente uitgave is van uitgeverij Lalito, die in september 2020 een herspelde versie uitbracht, met een voorwoord van Van Eeden dat hij schreef voor de tweede druk, een toelichting van docent klassieke talen Els Meeuse, en een lijst met vertalingen van zuster Paula’s Franstalige spreuken. [1] Door het gebruik van een kleiner lettertype en een groter papierformaat is ook het aantal pagina’s van ruim 500 gereduceerd tot 230 pagina’s verhaal (exclusief voorwoord en toelichting). Allemaal pogingen om dit negentiende-eeuwse werk toegankelijker te maken voor een hedendaags leespubliek. [2]
In Van de koele meren des doods wordt hoofdpersoon Hedwig van jongs af aan geconfronteerd met intense gevoelens die ze geen plaats kan geven. Haar moeder, die haar zou kunnen helpen om met deze gevoelens om te gaan, komt vroeg te overlijden. Hedwig is hierna op zichzelf aangewezen en wordt door verschillende mannen verleid. Bij iedere man vindt ze een andere vorm van liefde. Zo heeft ze met haar man Gerard een intellectuele relatie, maar geen seksuele. Met Ritsaart daarentegen deelt ze haar interesse voor muziek en kunst en heeft ze een fysieke relatie. Het huwelijk tussen Hedwig en Gerard loopt stuk. Haar relatie met Ritsaart noemt ze een huwelijk, hoewel ze niet formeel getrouwd zijn. Met hem krijgt ze een kindje dat al snel overlijdt, waarna Hedwig in een verstandsverbijstering vlucht en in Parijs belandt. Daar wordt ze opgenomen in het ziekenhuis. Nadat ze is ontslagen raakt ze verslaafd aan morfine. Ze wordt dan tijdelijk een prostituee om aan geld te komen, zodat ze morfine kan blijven gebruiken.
Als Hedwig op een dag bewusteloos op straat gevonden wordt, wordt ze wederom opgenomen in het ziekenhuis. Ditmaal krijgt ze ook geestelijke begeleiding van zuster Paula, die haar inspireert om weer in Jezus te geloven. De God die wordt voorgesteld door Paula is een God die Hedwig op de proef heeft gesteld. Hedwig begint te geloven dat ze zoveel leed te verduren heeft gekregen omdat ze is uitverkoren door God. Onder begeleiding van zuster Paula weet Hedwig haar leven te veranderen. Ze besluit terug te gaan naar Holland om daar als bediende te fungeren voor de familie Harmsens. Ze is nu niet meer de rijke vrouw, maar juist de hulp en dat geeft haar veel voldoening. Ze vindt dan ook eindelijk de rust waar ze naar op zoek was, en sterft tevreden.
Als een uitgever ervoor kiest een klassiek boek opnieuw uit te geven heeft deze meerdere opties. Vier mogelijkheden worden hier besproken: niets aanpassen, herspellen, hertalen en herschrijven. In alle vier de gevallen gaat de nieuwe tekst, door literatuurwetenschapper Carl De Strycker een ‘hypertekst’ genoemd, een relatie aan met de tekst waarop hij gebaseerd is, de ‘hypotekst’. [3] Deze relatie noemt hij ook wel ‘hypertekstualiteit’. Zelfs als er niets wordt aangepast aan de tekst gaat deze in tegenstelling tot het origineel vergezeld van allerlei parateksten. Met ‘paratekstualiteit’ worden ‘alle elementen en teksten die de eigenlijke tekst omgeven’ bedoeld. [4] Deze parateksten kunnen bestaan uit de cover, de flaptekst of de titel, maar ook uit extra commentaar, zoals de toelichting van Els Meeuse.
Een niet aangepaste tekst is voor veel lezers moeilijk te lezen en kan zelfs afschrikken. In een interview merkte de in negentiende-eeuwse literatuur gespecialiseerde neerlandicus Marita Mathijsen op ‘dat zelfs studenten Nederlands steeds minder plezier beleven aan schrijvers als Louis Couperus en Multatuli. Ze vinden hun boeken langdradig en vervelend.’ [5] Riet Schenkeveld-van der Dussen, literatuurwetenschapper en neerlandicus, stelt dat het zelfs ‘onthistoriserend’ kan werken ‘als je een lezer een tekst voorzet die op hem een buitengewoon vreemde indruk maakt terwijl tijdgenoten de spelwijze volstrekt normaal vonden’. [6] De afgelopen honderdtwintig jaar is de Nederlandse taal veranderd. De grammatica en spelling zijn niet meer hetzelfde, de betekenissen van sommige woorden zijn verschoven en sommige woorden zijn helemaal verdwenen uit onze taal. Een gedeeltelijke oplossing daarvoor is de tekst herspellen, dat wil zeggen, de tekst aanpassen aan de meest recente spelling, zoals door Lalito is gedaan.
Omslag van de eerste editie van Frederik van Eedens Van de koele meren des doods (1900)
In de volgende paragraaf wordt eerst onderzocht welke obstakels een lezer mogelijk tegenkomt met de keuze voor het herspellen van Van de koele meren des doods, van misinterpretatie door een gebrek aan culturele context tot het afhaken vanwege een gebrek aan spanning. Vervolgens wordt onderzocht of een hertaalde of herschreven hypertekst voor minder obstakels zou kunnen zorgen. Als voorbeeld worden een hertaling en een herschrijving van Max Havelaar van Multatuli gebruikt. Tot slot geef ik aan wat in het geval van Van de koele meren des doods de voorkeur verdient om deze klassieker toegankelijk te maken voor een breed lezerspubliek: herspellen, hertalen of herschrijven.
Mensch/mens
Bij het herspellen gaat de uitgever aan de slag om de spelling en interpunctie te moderniseren, zodat woorden en zinnen prettiger ogen, waarbij zinsbouw, naamvallen of woorden zo min mogelijk worden aangepast. Op die manier schrikt het woordbeeld niet af en wordt de tekst toegankelijker voor de lezer. De oude spelling zorgt er alleen maar voor dat lezers op het verkeerde been gezet kunnen worden wat betreft de uitspraak van een woord, verklaart Mathijsen. [7] Zo wordt het negentiende-eeuwse woord ‘mensch’ niet met ‘-ch’ uitgesproken. De vorm ‘mens’ van nu is volgens haar representatiever. Ter illustratie een vergelijking van de vierde zin uit het boek.
Zij was in ’t midden der negentiende eeuw geboren en opgegroeid in een Hollandsche provincie-stad, aldaar was klein vertier van handel of bedrijf, maar toch welvaart, want er woonden veel rijken in deftige huizen. [8]
Zij was in ’t midden van de negentiende eeuw geboren en opgegroeid in een Hollandse provinciestad, aldaar was klein vertier van handel of bedrijf, maar toch welvaart, want er woonden veel rijken in deftige huizen. [9]
Het eerste fragment is afkomstig uit het origineel, het tweede fragment uit de herspelde versie van Lalito. De spelling is inderdaad aangepast aan de hedendaagse lezer. Het woordbeeld is daardoor herkenbaarder en zou dus minder moeten afschrikken. Ook qua zinsbouw en woordgebruik is niets aangepast. Niettemin zijn er mogelijk problemen voor de lezer van nu, onder andere door hinderlijk taalgebruik, cultuurverschillen en een mogelijk gebrek aan spanning.
Hinderlijk taalgebruik
Zal een lezer in het bovenstaande fragment het woord ‘vertier’ meteen juist interpreteren? Is het nodig die zin twee keer te lezen of moet de betekenis worden opgezocht? Op woorden.org wordt ‘vertier’ gedefinieerd als ‘iets dat je afleiding of ontspanning geeft’. Op vandale.nl wordt de beoogde betekenis ‘drukte, bedrijvigheid’ nog wel gegeven. En zal de lezer niet afhaken vanwege het taalgebruik als deze iedere alinea een zin leest zoals: ‘Moeders hand op haar koortshoofd bleef te allen tijde haar stoffelijk zinnebeeld van hoogste troost’? [10] Hoewel de spelling modern is, is de manier van schrijven verouderd. Dat geldt voor meerdere negentiende-eeuwse teksten, maar geldt extra voor deze tekst van Van Eeden. ‘De roman is geschreven in een sterk archaïserende stijl,’ schrijft neerlandicus en literatuurwetenschapper Jan Fontijn. Hij concludeert, na analyse van het vocabulaire, dat Van Eeden het verhaal in ‘een zeer verheven sfeer’ probeerde te houden. [11] Van Eeden maakte het de negentiende-eeuwse lezer al lastig, dus de hedendaagse lezer moet voldoende ervaring hebben of gemotiveerd zijn om de tekst te blijven lezen.
Verwarring door cultuurverschillen
Niet alleen taal- maar ook cultuurverschillen kunnen een hedendaagse lezer op het verkeerde been zetten. Volgens Mathijsen zijn er ‘nu eenmaal zaken in historische teksten waar de hedendaagse lezer geen voeling meer mee heeft’. [12] Door middel van inleiding en commentaar moet de redacteur, meent Schenkeveld-van der Dussen, ook de historische, culturele en talige context verduidelijken, hoe moeilijk dat ook is. [13] En hoewel Els Meeuse het boek voorzien heeft van bijna veertig pagina’s toelichting, blijven er culturele eigenaardigheden die voor de hedendaagse lezer mogelijk verloren zullen gaan. Ik zal aan de hand van het verhaalmotief seksualiteit en de rol van Hedwig als vrouw illustreren hoe dat kan gebeuren.
Haar armpjes knelden om de boom en haar gezichtje borg ze in de ruigte van het veil. Zij zei: ‘Ik! ik! – ik ben het’ en ze deed haar lippen op, en beet in de harige kronkels van de klimopstam. Toen voelde zij een strelend lustgevoel in haar rug en onder in haar lijfje en zij bleef lang zo staan met ogen dicht. [14]
In dit fragment, afkomstig uit Lalito’s hypertekst, ervaart Hedwig voor het eerst seksuele gevoelens. Dat Van Eeden hier een omhelzing met een boom voorstelt, kan op de lezer vreemd overkomen. Hij speelt hier echter met de ‘sinds de romantiek populaire tegenstelling tussen de vrijheid van het leven in de natuur en de beperkingen van het stadsleven’. [15] Toegeven aan een natuurlijke, seksuele impuls kan tegenwoordig gelezen worden als een pleidooi vóór het natuurlijke: het stadse of culturele leven zou seksueel gezien te beperkend kunnen zijn. Van Eeden schetst een conflict tussen de natuurlijke impulsen van Hedwig en haar culturele opvoeding. Hedwig probeert zich tegen haar seksuele drift te verzetten, maar luistert uiteindelijk gehoor naar de duivel, die stelt dat seks er gewoon bij hoort. [16] Ze geeft zich over aan masturbatie. Het fragment wordt gevolgd door de beschrijving van Hedwigs schaamte voor haar seksualiteit:
Beschaamd was zij de volgende morgen en korzelig omdat zij de schaamte niet tonen wilde. Te onvrede op zichzelf, maar, dit al te zeer verbergen willend, kijfachtig tegen anderen tot meerder eigen verdriet. [17]
Een dergelijke lezing past mogelijk bij opvattingen die men tegenwoordig heeft betreffende seksualiteit en masturbatie. Toch zou die lezing een onvolledig beeld geven van de culturele opvattingen uit de negentiende eeuw. Marita Mathijsen schrijft bijvoorbeeld dat masturbatie in de negentiende eeuw werd ‘beschouwd als een ernstig gevaar voor de jongeling. De zogenaamde zelfbevlekking kon leiden tot ziekten die minstens zo erg waren als die welke syfilis veroorzaakte.’ [18] Van Eeden wilde mogelijk overdragen dat masturbatie gevaarlijk was. Zijn boek is, zoals Fontijn schrijft, ‘absoluut geen pleidooi voor een grotere seksuele vrijheid. Overduidelijk kiest de moraliserende Van Eeden voor een hoofdpersoon die haar zinnelijkheid tracht te beheersen en te sublimeren.’ [19] Toch betekent dat voor Van Eeden niet dat het onderwerp onbesproken moet blijven. Integendeel, hij schrijft bijvoorbeeld dat Gerard juist last heeft van de preutsheid. ‘Een van hen, wulps en roekeloos, had de jongen op achtjarige leeftijd het kwaad van de knapen geleerd, en hij had dit zonder arg blijven bedrijven tot bijna volgroeid. Grote preutsheid had hem steeds weerhouden, tot zijn ongeluk, er iets van te doen blijken.’ [20] Was hij minder preuts geweest, dan had hij over masturbatie kunnen praten en had hij eerder gecorrigeerd kunnen worden. Van Eeden lijkt dus meer openheid te willen over seksualiteit om juist de driften te kunnen weerstaan.
Ook Hedwig zelf moet niet te modern geïnterpreteerd worden. Een hedendaagse lezer zou kunnen denken dat een vrouw in de hoofdrol die haar seksualiteit onderzoekt en haar eigen levenskeuzes maakt juist tekenen zijn van autonomie. Hedwig beantwoordt echter ‘aan drie stereotypen over de vrouw in de negentiende-eeuwse literatuur’, aldus Meeuse: (1) ze verlangt naar de dood en krijgt het niet voor elkaar om in harmonie te leven; ze is een zwakke vrouw die zichzelf wegcijfert; en (3) ze voert mannen naar de ondergang. [21] Daarnaast is ze een combinatie van hoer en heilige: haar seksuele drift komt voor uit een diep, onbeheersbaar gevoel voor God dat haar tot prostitutie brengt. Een lezer die deze symboliek niet kent, zou dus op een dwaalspoor kunnen worden gebracht.
Omslag van de herspelde heruitgave van Van de koele meren des doods uit 2020
Gebrek aan spanning
Met de beschrijving van Gerards preutsheid zijn we ongeveer op een derde van het verhaal aanbeland. Alles wat tot nu is gebeurd kan voor de moderne lezer aanvoelen als een wat dweperige introductie voor de op handen zijnde verwikkelingen, en de informatiedosering kan in het begin voor een gebrek aan spanning zorgen. Zo weet de lezer al meteen veel meer dan het personage. Tegelijkertijd is het tempo in die eerste negentig pagina’s erg laag. Van Eeden legt veel nadruk op wat er allemaal het gevoel van Hedwig beïnvloedt en welke mannen ze met haar charmes de verdoemenis in helpt. De vele voorbeelden, het archaïsche taalgebruik, de continue psychologische toelichtingen en een culturele context die de lezer mogelijk niet volledig begrijpt, zullen er mogelijk voor zorgen dat menig hedendaags lezer al voor de helft van het boek afhaakt.
Hertalen als alternatief
Schenkeveld-van der Dussen stelt dat edities die niet aangepast zijn alleen geschikt zijn voor specialisten. [22] Om een tekst toegankelijker te maken, pleit zij voor een herspelling van de tekst, zodat lezers zoveel mogelijk in de situatie worden gebracht van de lezers van toen. [23] Toch gaat een herspelling mogelijk niet ver genoeg voor de hedendaagse lezer om zich te kunnen verplaatsen in de situatie van de negentiende-eeuwse lezer, met name naarmate onze taal en cultuur verder verwijderd raken van die uit de negentiende eeuw. De genoemde cultuurverschillen kunnen er steeds meer voor zorgen dat men na het lezen van Van de koele meren des doods juist een incorrect beeld krijgt van de negentiende eeuw. Door te hertalen worden enkele hindernissen weggenomen voor de lezer die bij het herspellen blijven bestaan.
Een voorbeeld is Gijsbert van Es’ hertaling van Max Havelaar uit 2010. Van Es hertaalde het boek en kortte wijdlopige passages in, waardoor er van de 100.000 woorden in de hypotekst er nog maar 80.000 woorden overbleven in de hypertekst. Hij wilde een heldere tekst creëren met soepel lezende zinnen die historisch en taalkundig correct was. [24] ‘Als “de inhoud” z’n doel(groepen) niet meer bereikt, ontwikkel daarvoor dan een nieuwe vorm,’ stelt hij. [25] Zo ontdekte hij, door in zijn omgeving rond te vragen, dat hedendaagse lezers een andere betekenis kennen voor het woord ‘knevelen’. Men kent de betekenis ‘vastbinden’ of ‘de mond snoeren’, terwijl Multatuli het woord gebruikte voor ‘afpersen’. Een ander voorbeeld is dat het personage Batavus Droogstoppel zichzelf ‘braaf’ noemde, wat tegenwoordig alleen voor een kind of hond gebruikt wordt. Van Es hertaalde het naar ‘fatsoenlijk’.
Een bezwaar tegen hertalen is dat de originele tekst deels verloren zou gaan en daarmee de auteursintentie. Referenties die door de auteur worden verwerkt, worden weggehaald. De Strycker stelt dat het ‘erg afhankelijk [is] van het interpreterende subject en diens culturele achtergrond [of een] referentie al dan niet opgemerkt wordt’. Hij meent ‘dat het actualiseren van een verwijzing het domein is van de lezer’. [26] Bij een goede hertaling is de kans groter dat een tekst begrepen wordt dan bij een niet aangepaste of herspelde tekst.
Met hertalen wordt het probleem van de verouderde taal opgelost, maar wordt er niet automatisch een beeld gecreëerd van de tijd waarbinnen het geschreven is. Het kan dus nog steeds nodig zijn (dat moet per boek besloten worden) om inleidende teksten toe te voegen aan de hertaling. Dat zullen er echter minder zijn dan bij een herspelling nodig is.
Herschrijven
Naast een hertaling heeft de uitgever ook de mogelijkheid een herschrijving aan te bieden, waarin een soort spin-off gecreëerd wordt en er voornamelijk naar het originele verhaal gekeken wordt, bijvoorbeeld door de ogen van een bijfiguur uit het originele werk. Literatuurwetenschapper Liedeke Plate vat samen dat zo’n herschrijving kan dienen als een manier om ‘vanuit een postkoloniale, feministische, of als minderheid geïdentificeerde periferie’ terug te schrijven ‘naar het imperialistische, politieke, culturele en mannelijke centrum’. [27]
Nelleke Noordervliet publiceerde in 1987 Tine of de dalen waar het leven woont, een herschrijving van Max Havelaar door de ogen van Tine, de vrouw van Multatuli. Letterkundige Judit Gera ziet Tine als ‘een soort in- en uitleiding van Max Havelaar. [28] Met deze roman schrijft Noordervliet terug tegen de canonieke, hoofdzakelijk vanuit mannelijk perspectief beschouwde negentiende eeuw.
Plate noemt een herschrijving een vorm van herlezen. [29] De herschrijving zorgt ervoor dat de oorspronkelijke tekst weer onder de aandacht komt. Toch komt deze vorm relatief weinig voor in Nederland, terwijl bij onze buurlanden en voormalige koloniën herschrijven een essentieel element is van de canonvorming ‘als een on-going dynamisch proces en een manier om de eigen stem te vormen’. [30]
Conclusie
Als negentiende-eeuwse romans te moeilijk worden om te lezen, waardoor zelfs neerlandici in opleiding ze wegleggen, dan wordt mogelijk over niet al te lange tijd een stuk van de Nederlandse literatuurgeschiedenis vergeten. Natuurlijk zullen er altijd enkele enthousiastelingen zijn die deze boeken blijven lezen, maar er is een kans dat de verhalen verdwijnen (of reeds verdwenen zijn) bij het brede publiek. Deze groep enthousiastelingen heeft waarschijnlijk voldoende aan een niet aangepaste hypertekst of eventueel een herspelde versie, zoals Van de koele meren des doods van Lalito.
Een hertaling zou teksten al behoorlijk kunnen opknappen, met name als er geschrapt wordt in de tekst, zoals bij Van Es’ versie van Max Havelaar. Als in het eerste deel van de tekst gesneden wordt, ontstaat er een spannend en actueel boek. De tweedeling tussen rijk en arm is aan de orde van de dag, evenals de keuze tussen kortstondig genot of blijvend geluk . Zo’n hertaling zou ervoor kunnen zorgen dat een breder publiek deze klassieker gaat lezen. En als het werk dan weer bekend is, leent het zich om herschreven te worden.
Een herschrijving zou bijvoorbeeld een inkijk kunnen geven in de gedachten en gevoelens van Hedwig, door niet een auctoriale vertelinstantie te laten spreken maar een belevend ik. De lezer zou dan uit eerste hand vernemen hoe Hedwig worstelt met haar (seksuele) gevoelens in haar keurige leven als jonge vrouw op stand in de negentiende eeuw. Ook het verlies en gemis van haar moeder zou dan een prominentere rol kunnen krijgen. In hoeverre is het gemis van een stabiel gezin bijvoorbeeld van invloed op haar obsessieve handelen na de dood van haar kind? En ziet Hedwig in zuster Paula een boodschapper van God of is er een andere relatie van vrouw tot vrouw die haar meer aanspreekt? Daarnaast kan een ik-perspectief het verhaal net de spanning geven die het nu ontbeert.
Niets aanpassen aan Van de koele meren des doods of herspellen ervan spreken waarschijnlijk een doelgroep aan die zich bewust is van de culturele verschillen tussen het heden en verleden, en die de mogelijkheid heeft deze cultuurverschillen en ook het verouderde taalgebruik te overbruggen. Om het literair erfgoed voor een breder publiek toegankelijk te maken is een hertaling en daarna eventueel een herschrijving mogelijk geschikter.
Noten
[1] Frederik van Eeden, Van de koele meren des doods (Doesburg 2020). [2] Welke doelgroepen er precies dit werk aanschaffen, weet uitgever Koen de Groote mij niet te vertellen, als ik hem op 21 december 2020 telefonisch enkele vragen stel. Wel laat hij weten dat een van zijn doelstellingen is geweest deze klassieker voor een breed lezerspubliek toegankelijk te maken. [3] Carl De Strycker, ‘Theorieën over intertekstualiteit’ in: Mathijs Sanders en Tom Sintobin ed., Lezen in verwondering. Veertien leeswijzers bij een roman van Hugo Claus (Nijmegen 2014) 151. [4] Ibidem, 151. [5] Marjon Bolwijn, ‘Liever luie lezers dan geen lezers’, de Volkskrant, 13 april 2018. [6] Riet Schenkeveld-van der Dussen, ‘Stand van zaken: Schopenhauers vloek of het probleem van de herspelling’, Nederlandse Letterkunde 4 (1999) 389. [7] Marita Mathijsen, persoonlijke communicatie, 23 december 2020. [8] Frederik van Eeden, Van de koele meren des doods (Amsterdam 1900) 7. [9] Van Eeden, Van de koele meren (Lalito-editie) 7. [10] Ibidem, 12. [11] Jan Fontijn, ‘Frederik van Eeden Van de Koele Meren des Doods’ in: Ton Anbeek, Jaap Goedegebuure en Bart Vervaeck ed., Lexicon van literaire werken (1989-2014) 7. [12] Marita Mathijsen, ‘Een knieval voor de luie lezer? Hertaling als enig redmiddel voor historische literatuur’, Nederlandse Letterkunde 8 (2003) 119. [13] Schenkeveld-van der Dussen, ‘Stand van zaken’, 388. [14] Van Eeden, Van de koele meren (Lalito-editie) 16. [15] Els Meeuse, ‘Toelichting’ in: Van Eeden, Van de koele meren (Lalito-editie) 242. [16] Ibidem, 255. [17] Ibidem, 242. [18] Marita Mathijsen, ‘De mythe terug. Negentiende-eeuwse literatuur als travestie van maatschappelijke conflicten’ in: idem, Nederlandse literatuur in de romantiek 1820-1880 (Nijmegen 2004) 83. [19] Fontijn, ‘Frederik’, 8. [20] Van Eeden, Van de koele meren des doods (Lalito-editie) 93. [21] Els Meeuse, ‘Toelichting’ in: Van Eeden, Van de koele meren (Lalito-editie) 6. [22] Schenkeveld-van der Dussen, ‘Stand van zaken’, 387. [23] Ibidem, 387-388. [24] Gijsbert van Es, ‘De hertaler aan het woord’, in: Nieuw Letterkundig Magazijn 28 (2010) 4. [25] Ibidem, 3. [26] De Strycker, ‘Theorieën over intertekstualiteit’, 150. [27] Liedeke Plate, ‘Rewriting. Literatuur als parallel script’, Vooys 26.3 (2008) 64. [28] Judit Gera, ‘Tine: stem of tegenstem?’, Over Multatuli 32 (2010) 64, 83-84. [29] Plate, ‘Rewriting’, 67. [30] Ibidem, 70.
Over de auteur
Sander Bakx volgt de master Kunst- en Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij specialiseert zich binnen deze studie in de richting Letterkunde. Daarnaast is hij auteur en werkt hij als docent Nederlands in Eindhoven.
Sander Bakx, ‘Herspellen, hertalen of herschrijven? De obstakels tijdens het lezen van de herspelde hypotekst van Van de koele meren des doods’, Locus – Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 25 (2022). https://edu.nl/yf9em
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2022 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU | Voor het colofon zie Over LOCUS |
Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl