Het zit in mijn hart
Bregt Lameris
Publicatiedatum: 19 oktober 2023
In deze serie columns bespreken stafmedewerkers een film vanuit diverse cultuurwetenschappelijke disciplines. Ditmaal bespreekt filmwetenschapper Bregt Lameris Het zit in mijn hart (2022) van Saskia Boddeke.
De Nederlandse documentaire Het zit in mijn hart volgt een aantal acteurs van KamaK, een theatergroep die bestaat uit spelers met een verstandelijke beperking. In deze film uit 2022 zien we hoe de groep werkt aan het theaterstuk Furia, geschreven door Oscar Wagenmans. Het stuk volgt de zeven hoofdzonden, die samenkomen in een voorstelling over heftige thema’s zoals bedrog, lust, seks, wraak en moord, in combinatie met eten en heel veel bloed. De stijl is zeer barok – de cameravoering, het licht, de setting, mise-en-scène, kostuums, grime en de acteurs, het is allemaal overdadig en overweldigend prachtig.
In verschillende interviews vertelt de regisseur van Het zit in mijn hart, Saskia Boddeke, dat ze werd ‘weggeblazen’ toen ze Furia in het theater zag. Ze vond het stuk zo goed dat ze besloot om er een documentaire over te maken. In de film verbindt Boddeke de thema’s uit het stuk met de gevoelens en ervaringen van de acteurs die ze in interviews ter sprake brengt. Op die manier kan ze ingaan op onderwerpen die voor mensen met een verstandelijke beperking vaak taboe zijn, zoals relaties, kinderen krijgen, jaloezie of seks. Door de montagestructuur van de film, waarbij deze interviews worden afgewisseld met scènes uit het stuk, resoneren de gespeelde maar toch indringende emoties en gevoelens op de bühne met de verhalen over de binnenwereld van de acteurs met een verstandelijke beperking (de regisseur geeft de voorkeur aan de term special needs).
Regisseur Boddeke heeft de film dan ook gemaakt met de bedoeling om deze acteurs met special needs een stem te geven en zo een inclusieve boodschap over te brengen. Ze wil laten zien dat thema’s zoals seks, wraak en liefde ook in het leven van deze acteurs thuishoren. Het feit dat ze een verstandelijke beperking hebben, maakt ze nog geen kinderen. Het gangbare idee over mensen met een verstandelijke beperking is echter dat ze incapabel zijn. Daardoor wordt hun vaak het recht ontnomen op een autonoom leven, waarin ze zelf keuzes kunnen maken. Bijvoorbeeld over met wie ze hun leven willen delen, of ze wel of geen seks willen hebben, of ze kinderen willen en wat voor werk ze willen doen. Iets wat overigens in strijd is met de VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap uit 2008.
De cast van Het zit in mijn hart (bron: Film Incompany)
De waarde van zinvol werk komt in de documentaire aan bod wanneer twee KamaK-leden zich voorstellen en vertellen dat ze werken als acteur. Ze stralen in alles zelfvertrouwen en autonomie uit, die ze lijken te ontlenen aan het feit dat ze een zinvolle bezigheid hebben in het leven. Kanttekening hierbij is wel dat het acteren voor hen nog altijd geen normaal betaald werk is – KamaK functioneert als een instelling voor dagbesteding. De acteurs hebben allemaal een beperking en vormen zo een groep die buiten de ‘normale’ theaterwereld functioneert. Een rol bij theaterensemble NITE of het Internationaal Theater Amsterdam zit er voor hen niet in.
Interessant is de barokke aankleding van het stuk, die in de film op bijzondere wijze wordt ingezet. Close-ups van prachtige geschminkte gezichten waar iets vreemds mee is, volumineuze en voluptueuze kostuums aan spastische lichamen, mooi gedekte tafels waaraan gevreten wordt, weelderig opgemaakte bedden waarin orgies plaatsvinden, allemaal badend in gekleurd theaterlicht. Deze verzorgde stijl wordt gecombineerd met smerigheid en vunzigheid. Verleiding, vraatzucht, seks, woede, wraak, moord en lichamelijkheid met veel bloed op witte kleding, het wordt allemaal vlezig in beeld gebracht.
Dit past binnen wat ook wel ‘abjecte kunst’ genoemd wordt. Een stroming die vooral eind jaren tachtig en begin jaren negentig hoogtij vierde. Voorbeelden van kunstenaars die abject werkten zijn Cindy Sherman, Andres Serrano, Kiki Smith en ook Peter Greenaway met wie Boddeke in 1994 de abjecte operaproductie en film Rosa, A Horse Drama maakte.
Abjecte kunst toont het lichaam, niet als sereen en verheven object van verlangen, maar in al zijn ‘imperfecte’ smerigheid. Als vretend, schijtend, verterend, bloederig, pissend, barend – kortom levend en functionerend orgaan. Het toont alles wat de westerse samenleving, met haar rationele, door fatsoen doordrenkte moraal afkeurt. Namelijk het irrationele, emotionele, ongecontroleerde, vrouwelijke en afwijkende. Door dat wat wordt afgekeurd te tonen, kan deze kunstvorm op activistische en emanciperende wijze worden gebruikt. Zo hebben vrouwelijke kunstenaars bijvoorbeeld geprobeerd het aardse, vleselijke, barende vrouwelijke lichaam uit de taboesfeer te trekken en zo te normaliseren door het ongegeneerd te tonen. De vraag is alleen of dit ook had gewerkt als deze lichamen niet door vrouwelijke maar door mannelijke kunstenaars waren getoond.
Boddeke lijkt deze strategie ook toe te passen in Het zit in mijn hart. Ze toont het afwijkende lichaam, het lichaam van de mensen met down, van de mensen met verstandelijke beperkingen die soms zichtbaar worden in fysieke onhandigheid, het grotemensenlichaam dat zich, in de ogen van de ‘normale’ mens, als een onopgevoed, afstotelijk kind gedraagt. Door het afwijkende lichaam in alle glorie te tonen, doorbreekt de film van Boddeke meerdere taboes. Dit geldt overigens ook voor Oscar Wagenmans, KamaK en de auteurs, die deze verbinding met het abjecte al legden in het stuk Furia. De vraag blijft of het niet sterker was geweest als ook de makers van het stuk en de film een verstandelijke beperking hadden gehad. Moet een emanciperende stijl niet juist vanuit de gestigmatiseerde groep zelf komen om echt effectief te zijn?
Toch is Het zit in mijn hart wel een poging tot emancipatie, door de grenzen van wat wij in de maatschappij voor mogelijk houden op te rekken. Dit doet de film door mensen met een verstandelijke beperking als mensen met verlangens, wensen, verdriet en vreugde te presenteren. Daarnaast is er een pragmatisch aspect dat de film en het stuk emancipatoire potentie verleent. Beide plaatsen zich namelijk binnen het paradigma van de serieuze en hoge kunst. Doordat Het zit in mijn hart taboes doorbreekt met behulp van esthetische middelen die afkomstig zijn van een geïnstitutionaliseerde kunstvorm (abjecte kunst), geeft het de acteurs een serieus aura van professionaliteit en kunstzinnigheid.
De hoop is nu dat dit zó succesvol zal blijken, dat we binnenkort acteurs van KamaK terugzien bij ITA, het Zuidelijk Toneel of Dood Paard. Daarnaast zou het mooi zijn als bij een volgende theaterproductie, film of installatie mensen met een verstandelijke beperking ook bij het maakproces betrokken worden. En ten slotte zou het prachtig zijn als KamaK niet langer binnen de dagbesteding zou functioneren, maar als theatergezelschap met subsidie uit de cultuurpot, waar de acteurs in dienst zijn en een volwaardig salaris krijgen voor hun inspanningen.
Over de auteur
Bregt Lameris is verbonden aan de Open Universiteit als universitair docent cultuurwetenschappen. Ze heeft een achtergrond in mediastudies met specialisaties in archivering en historiografie, kleur in film, affect- en emotietheorieën. Tegenwoordig houdt ze zich steeds meer bezig met disability studies en de audiovisuele representatie van mensen met een verstandelijke beperking. In 2017 publiceerde ze haar monografie Film Museum Practice and Film Historiography waarin onder andere de geschiedenis van het EYE filmmuseum in Amsterdam aan de orde komt. Haar tweede boek Feeling Colour verschijnt begin 2024 bij Open Book Publishers.
Bregt Lameris, ‘Het zit in mijn hart’, Locus-Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 26 (2023). https://edu.nl/r9bb3
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2023 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU | Voor het colofon zie Over LOCUS | Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl