“De oude criticus is dood, maar de nieuwe bestaat niet echt”
Een analyse van de taakopvatting van de literatuurcriticus in traditionele en online media (2018-2023)
Sandra Wiskie-van der Kolk en Ingrid Homans
Publicatiedatum: 11 juni 2024
Dankzij het internet kan iedere lezer tegenwoordig recensent worden. Geregeld wordt dan ook de vraag opgeworpen wat de onderscheidende rol van de hedendaagse dagbladcriticus is. Zo stelt Trouw-recensent Gerwin van der Werf vast: “Vroeger stond er één obstakel op de weg van de schrijver naar de eeuwige roem: de gezaghebbende recensent, een door iedereen gevreesde figuur die bij zijn ontbijt twee in de pan gehakte debutanten door de yoghurt roerde”. [1] Die status is de recensent volgens hem echter kwijtgeraakt, mede door de opkomst van boektokkers, boekfluencers, en bloggers en recensenten op lezersplatforms. “De oude criticus is dood, maar de nieuwe bestaat niet echt”, concludeert Van der Werf. [2] Daarmee stelt hij de vraag wie nu eigenlijk de nieuwe criticus is, maar die vraag blijft onbeantwoord.
Zoals uit Van der Werfs artikel blijkt, zijn er in het digitale tijdperk verschuivingen in hoe er wordt gedacht over de taakopvatting van de literatuurcriticus. Waar recensenten eerst als belangrijke schakels tussen uitgevers en lezers fungeerden, lijkt hun rol en status nu sterk te veranderen. De grotere zichtbaarheid van amateurcritici en nieuwe vormen van literatuurkritiek die met de opkomst van het internet zijn ontstaan, zijn van grote invloed op die veranderingen. [3] Dit heeft geleid tot het huidige debat over de rol van de traditionele dagbladcriticus in vergelijking met die van de online criticus, en of er een onderscheid bestaat tussen deze rollen.
Met dit artikel willen wij bijdragen aan een beter inzicht in het debat over de rol van de literatuurcriticus door te kijken naar de wijze waarop critici zelf hun taakopvatting omschrijven. De vraag die we in dit artikel beantwoorden, luidt dan ook: welke taakopvatting van de literatuurcriticus komt naar voren in de traditionele en online media in de periode 2018-2023?
Afbeelding 1: Gül Işık, Boekrecensies lezen in een dagblad. https://www.pexels.com/photo/person-holding-white-and-brown-newspaper-3957616/
Achtergrond
In haar studie Inside the Critics’ Circle: Book Reviewing in Uncertain Times (2020) onderscheidt de socioloog Philippa K. Chong een aantal onzekerheden waarmee literaire critici te maken hebben. Een rode draad in haar interviews met Amerikaanse critici is de grote ‘institutionele onzekerheid’, oftewel het gebrek aan duidelijke gedragsregels en procedures waaraan critici zich moeten houden. Hierbij hoort ook de onzekerheid over de toegevoegde waarde van de literatuurkritiek. De institutionele onzekerheid wordt vergroot door de transformatie die de literatuurkritiek momenteel ondergaat door de opkomst van digitale media. [4] Chong schrijft dat de door haar geïnterviewde critici amateurrecensies zien als een bedreiging voor de waarde van boekrecensies. Ze hebben bezwaar tegen de manier waarop amateurcritici boeken behandelen als entertainment in plaats van esthetische objecten, vooral als dit ook gebeurt bij literaire romans. Daarnaast hebben ze commentaar op de informele schrijfstijl van amateurcritici. [5]
Deze observaties sluiten aan bij wat literatuurwetenschapper Simone Murray (2018) schrijft over de digital literary sphere, oftewel de digitale literaire wereld. Doordat in het digitale tijdperk iedereen recensent kan zijn, bestaan er in diverse takken van de literaire kritiek zorgen over de huidige culturele hiërarchie. Murray stelt echter dat zelfs in de online media bepaalde vormen van culturele hiërarchie aanwezig zijn. De digital literary sphere heeft geleidelijk een eigen evaluatiesysteem en eigen vormen van digitale literaire autoriteit ontwikkeld. Bovendien wijst ze erop dat de grenzen tussen offline en online vormen van consecration (waardetoekenning) aan het vervagen zijn. [6]
In ons artikel nemen we het begrip ‘institutionele onzekerheid’ van Chong over en kijken we of en hoe dit terugkomt in uitingen van Nederlandse critici in zowel de traditionele als de online media. In het verlengde van Murrays onderzoek naar de digital literary sphere zijn we benieuwd of en hoe Nederlandse critici reflecteren op veranderingen in de culturele hiërarchie.
Onderzoeksmethode
Een manier om de veranderingen in de literaire kritiek in het digitale tijdperk te onderzoeken, is door te analyseren hoe critici zelf hun rol in de literatuurkritiek beschouwen. Deze analyse kan worden uitgevoerd door middel van interviews met critici of door het bestuderen van wat we ‘metakritische uitspraken’ noemen. Dit zijn uitspraken die betrekking hebben op de literaire kritiek zelf, waarin critici reflecteren op aspecten zoals hun eigen rol en hun opvattingen over de literaire kritiek. Voor ons onderzoek, dat voortkwam uit een onderzoekstutorial van de Open Universiteit, hebben we gekeken naar metakritische uitspraken. We hebben daarbij het werk van literatuurwetenschappers Lina Samuelsson en Marieke Winkler als basis genomen. [7] Zij hebben metakritische uitspraken over de journalistieke literaire kritiek van 2007-2017 onderzocht. Met ons onderzoek streven we ernaar om inzicht te bieden in de rol en verantwoordelijkheden van de literatuurcriticus in de periode 2018-2023.
Om de taakopvatting van de literatuurcriticus te onderzoeken, hebben we voor de traditionele media gebruikgemaakt van de Nexis Uni-database, die toegang geeft tot artikelen uit zowel nationale als regionale Nederlandse kranten en weekbladen zoals De Groene Amsterdammer. Om het debat in de online media te onderzoeken, hebben we veel waardevolle verwijzingen gevonden in het artikel ‘Te licht bevonden? Een klein pleidooi voor literatuurkritiek op internet’ op De Reactor, een Vlaams-Nederlands platform voor literatuurkritiek. [8] Dit heeft ons geleid naar De Reactor zelf, recensiesites zoals 8weekly en De Leesclub van Alles, online literair magazine Hanta en literaire websites als Tzum, Literair Nederland en Cutting Edge. Het platform Leest, online tijdschrift voor taal- en letterkunde Neerlandistiek, boekensite en lezerscommunity Hebban en recensiesite Bazarow zijn ook gebruikt om de gegevensset uit te breiden.
Bij het selecteren van zoektermen hebben we ons onder andere laten leiden door de definitie van ‘recensent’ in het Algemeen Nederlands Woordenboek: iemand die zich, beroepsmatig of uit liefhebberij, bezighoudt met het beoordelen of recenseren van kunstuitingen zoals boeken, meestal via schriftelijke recensies in kranten of tijdschriften. We breiden deze definitie uit naar schriftelijke recensies op literaire websites. Synoniemen voor ‘recensent’ en samenstellingen die we in dit artikel gebruiken zijn onder andere ‘criticus’, ‘boekrecensent’, ‘literair recensent’ en ‘literatuurcriticus’. [9] Een paar van deze termen hebben we ook gebruikt als zoekwoord. Zoals afbeelding 2 laat zien, is gezocht op ‘literaire kritiek’, ‘literatuurkritiek’ en ‘boekrecensies’.
Voor de totale periode resulteerde de zoektocht in 1456 treffers in de traditionele en de online media. Vervolgens hebben we binnen die treffers specifiek gezocht naar artikelen met metakritische uitspraken over de literaire kritiek, wat leidde tot 173 treffers.
Afbeelding 2: Aantal treffers per zoekterm.
In de gevonden metakritische uitspraken over de rol van de recensent kwamen de volgende drie onderwerpen duidelijk naar voren: manieren van recenseren (vanuit de eigen leeservaring of juist meer afstandelijk en gericht op de tekst), het doel van de literatuurkritiek (oordelen, beschouwen, informeren) en de overgangsperiode in de media (met oog voor de verschillen tussen de traditionele criticus en de online criticus). Hieronder lichten we onze bevindingen per onderwerp toe.
Manieren van recenseren
Uit de dagbladartikelen en websites komt naar voren dat er verschillend wordt gedacht over de vraag hoe een recensent een werk het beste kan bespreken. Daarin zijn globaal twee manieren van recenseren te onderscheiden. Aan de ene kant is er de recensiestijl waarbij de recensent vertelt over de eigen leeservaring en zijn of haar persoonlijke voorkeuren. [10] Een dergelijke benadering wordt geïllustreerd door een uitspraak van NRC-recensent Hannah van Wieringen: “In een recensie wil ik dan ook laten zien dat ik er ben. Dat ík degene ben die leest en voelt en ervaart en oordeelt”. [11]
In de door ons bestudeerde artikelen waren zowel onder dagbladrecensenten als online critici voorstanders van deze recensiestijl te vinden. Een voorbeeld is een aflevering van het online boekenprogramma BazarowLIVE, waar een NRC-recensent en een online recensent van Vrouwenbibliotheek Utrecht worden geïnterviewd. Beide geïnterviewden vinden dat je als recensent iets van jezelf mag laten zien in een recensie. Een recensie moet je meevoeren in de tekst en in de leeservaring van de recensent. [12] In een beschouwing van het werk van de recensent Rita Felski, gepubliceerd in Vrij Nederland, omschrijft Carel Peeters hoe zich in de literaire kritiek recent een affective turn (affectieve wending) heeft voorgedaan, waardoor de aandacht zich nu vooral richt op de gevoelens van de lezer. [13] Murray schrijft dat de affective turn weliswaar niet door digitale media is gecreëerd, maar dat het internet deze wel een enorme impuls heeft gegeven. Zij ziet deze ‘empathische leesmodus’ dan ook vaak op televisie en in online media: “the characteristic tone of digital book-review culture is personal, intimate, conversational, resoundingly and unembarrassedly affective”. [14] In de artikelen die wij bestudeerd hebben, zien we dat de affectieve stijl ook doordringt in de traditionele media.
Aan de andere kant is er de recensiestijl die wat afstandelijker is en waarbij de focus ligt op de kenmerken van de tekst zelf. [15] Deze recensiestijl wordt in het metakritische debat vaak in verband gebracht met oudere recensenten, of met een meer traditionele vorm van literaire kritiek. Een criticus “van de oude stempel”, zoals de overleden oud-recensent Tom van Deel in Trouw wordt omschreven, hanteerde “zuiver-literaire normen” bij het beoordelen van werk. Hij bestudeerde romans met behulp van close reading, waarna de vorm en niet de inhoud doorslaggevend was voor zijn oordeel. [16]
Ook onder de generatie recensenten die na Van Deel kwam, zijn er voorstanders van deze recensiestijl. In onze gegevensset zien we hoe ze zich daarbij vooral verzetten tegen de op de eigen leeservaring gerichte recensiestijl. Marja Pruis, criticus van De Groene Amsterdammer, is van mening dat je heel voorzichtig moet zijn met “grote gevoelens en dito woorden”. [17] Ze vindt het een negatieve ontwikkeling dat de criticus zich steeds meer opstelt als een ‘gewone lezer’ en dat de bespreker nadrukkelijk een ‘ik’ laat zien. De criticus moet volgens haar proberen betekenis te geven aan nieuwe romans door ze te analyseren en interpreteren. [18]
Voormalig Trouw-recensent Rob Schouten is ook geen voorstander van overmatig persoonlijke kritiek en stelt dat je uiteindelijk niets aan “persoonlijke oprispingen” hebt. Hij vindt dat er een evenwicht moet blijven met het zakelijke: “Het gaat om het bóek”. [19] Deze wijze van recenseren lijkt vooral voor te komen in dagbladen, maar De Reactor besteedt er ook aandacht aan. Volgens De Reactor is een ‘tekstgerichte’ recensiestijl te herkennen in recensies die opvallende tekstkenmerken beschrijven, zoals in een poëzierecensie op de eigen site. [20]
Doel van de literatuurkritiek
In deze tijd van grote institutionele onzekerheid ligt het voor de hand dat critici openlijk nadenken over het doel van de literatuurkritiek. Chong beschrijft hoe hierbij vragen horen over wat de waarde is van boekrecensies en waarom we ze überhaupt nodig hebben. [21] In onze gegevensset zijn er verschillende opvattingen te vinden over de toegevoegde waarde van boekrecensies. Deze opvattingen laten zich goed beschrijven aan de hand van drie soorten critici.
Ten eerste is er de opvatting dat de criticus als een rechter voor lezers het onderscheid maakt tussen goede en slechte boeken. Deze visie past bij de bovengenoemde tekstgerichte recensiestijl. De rechter-criticus heeft overeenkomsten met wat Murray een juridical critical posture (juridische kritische houding) noemt: recensenten die de macht hebben met één recensie een carrière te maken of te breken. Deze houding zag ze eind vorige eeuw bij grote kranten. Vanuit het perspectief van het digitale tijdperk, vindt Murray het opmerkelijk hoe een recensie destijds als een onbetwistbaar oordeel werd gezien. [22] In de huidige traditionele media zijn ook voorbeelden te vinden van een vorm van deze juridical critical posture. Zo zag voormalig Het Parool-recensent Arie Storm het als zijn taak om onderscheid te maken tussen ‘tinnef’ en goed geschreven boeken. [23] Hoewel deze opvatting het duidelijkst naar voren komt in dagbladen, vindt deze soms ook bijval op de door ons bestudeerde websites. Coen Peppelenbos, hoofdredacteur van Tzum, stelt bijvoorbeeld dat de recensent een specialist moet zijn die een oordeel durft te vellen, ook als dat negatief uitvalt. [24] En online recensent Liliane Waanders schrijft op Hanta dat ze sterk op het oordeel van bepaalde gerenommeerde critici vertrouwt en moeite heeft het oordeel van jonge recensenten serieus te nemen. [25]
Ten tweede is er de visie dat de criticus een beschouwer moet zijn. Deze visie wordt uitgedragen door de bovengenoemde critici die zich vooral als lezer presenteren. Zij willen niet te hard zijn in hun oordeel en blijven in hun recensies altijd respectvol. In hun optiek hoeft de recensent niet eens per se een oordeel te geven, maar mag het ook blijven bij een beschouwing. Ze houden er rekening mee dat anderen datgene wat zij slecht vinden, wel waarderen. [26] Zo schrijft de auteur Arnon Grunberg voor de Volkskrant essayistische beschouwingen over romans. Zijn opvatting over recenseren komt duidelijk naar voren in zijn essay over de Amerikaanse criticus Andrea Long Chu, die dit jaar een Pullitzerprijs won voor haar literaire kritiek. Volgens Grunberg is haar werk mede zo goed doordat het oordeel in de tekst verstopt zit en ze vooral probeert het boek of oeuvre van een auteur te analyseren. [27] Op Bazarow is twee keer een essaybundel van de filosoof en schrijver Walter Benjamin besproken. [28] Benjamins visie is dat de criticus, door een kunstwerk zonder vooroordelen te benaderen en er een dialoog mee aan te gaan, de mogelijkheid schept voor het kunstwerk om te reageren. “In het ideale geval vergeet de criticus te oordelen”, zegt hij. [29] Bazarow-recensent Maaike Rijntjes bespreekt Benjamins opvattingen als een voorbeeld van een gewenste vorm van literatuurkritiek. [30]
Ten derde is er de opvatting dat een criticus vooral een voorlichter moet zijn. Net als bij de vorige opvatting wordt ook hier de criticus meestal als een ‘gewone lezer’ gezien, maar hier ligt de nadruk op het informeren, enthousiasmeren, bevorderen van het lezen en het geven van een oordeel. [31] Het verschil met de opvatting van de criticus als rechter is dat voorlichtende recensenten hun oordelen meer als tips brengen. Bij deze opvatting sluit Murrays omschrijving aan van de recensent als vriend van de lezer die voor hem of haar uitzoekt welke boeken de moeite waard zijn om te lezen. [32] In onze gegevensset zien we dagbladrecensenten die deze voorlichtende rol bepleiten. Zo omschrijft NRC-recensent Obe Alkema recenseren als een “vorm van consumentenvoorlichting” en noemt Marjolijn de Cocq, de boekencoördinator van Het Parool, leesbevordering een stokpaardje van de krant. [33] Daarnaast zien we de criticus als voorlichter en leesbevorderaar ook veel op recensiewebsites en sociale media. Op bijvoorbeeld BookTok en Bookstagram moedigen jongeren elkaar aan om te lezen, geven ze elkaar tips in filmpjes waarin ze boeken recenseren en delen ze hun meningen over boeken zowel in het Nederlands als het Engels. [34]
Afbeelding 3: Anna Shvets, Jonge vrouw maakt een vlog. https://www.pexels.com/nl-nl/foto/iemand-vrouw-telefoon-pen-6593728/
Overgangsperiode in de media
In de media tekent zich een overgangsperiode af, met als gevolg de eerdergenoemde institutionele onzekerheid. [35] Uit ons onderzoek blijkt dat de jongere generatie meer openstaat voor – en zich aanpast aan – veranderende opvattingen over literatuurkritiek dan de oudere generatie. De oudere generatie is eerder kritisch over de nieuwe vormen van literatuurkritiek. NRC-recensent Elsbeth Etty beschouwt digitale literatuurkritiek als een waardevolle toevoeging aan de discussie, maar ziet deze niet als een echte bedreiging voor traditionele boekrecensies, omdat het recensie-aanbod online volgens haar niet selectief genoeg is. [36] Dit sluit aan bij de masterscriptie van mediawetenschapper Tijmen van den Born over hoe literatuurcritici de toekomst van hun vak zien. [37] Uit zijn interviews met literatuurcritici die werkzaam zijn in traditionele media blijkt dat zij online recensenten niet als concurrentie ervaren, omdat ze vinden dat online recensenten niet op hetzelfde niveau opereren als professionele critici; ze vullen elkaar eerder aan vanuit twee aparte domeinen. [38]
Toch is het de vraag in hoeverre deze domeinen volledig van elkaar te onderscheiden zijn. Uit onze gegevensset komt naar voren dat recensenten die actief zijn op het internet zich verzetten tegen dit beeld van de online recensent als iemand die op een ‘lager’ niveau opereert. Zo schrijven Arnoud van Adrichem en Gijsbert Pols in De Reactor dat zij juist zien dat recensiewebsites en blogs hun potentieel voor serieuze en oprechte beoordelingen realiseren. Het gaat hen hierbij om “recensiesites en blogs die boeken serieus en integer willen bespreken” en niet om “lezerscommunity’s en recensiesites met een commercieel oogmerk”. [39] Bij die eerste groep zien ze niet alleen kwantitatieve en kwalitatieve groei, maar ook dat critici zich bewegen tussen oude en nieuwe media. De grens tussen de traditionele literaire kritiek en online kritiek vervaagt dan ook in hun waarneming. [40]
Van Adrichem en Pols beschrijven ook hoe online recensies kunnen leiden tot interessante debatten op sociale media en blogs. Hieraan gerelateerd omschrijft Murray hoe interactiviteit op sociale media een essentieel onderdeel is van de literatuurkritiek. [41] Het internet brengt een nieuwe dynamiek met zich mee door zijn snelheid, directheid, toegankelijkheid en het gebruik van hyperlinks. [42] De eerdergenoemde affectieve recensiestijl past goed bij deze nieuwe dynamiek, waarbij online recensies die zijn geschreven vanuit een persoonlijke en emotionele reactie, sterke gevoelens opwekken bij lezers. Dit kan leiden tot emotioneel geladen discussies, waardoor gebruikers meer tijd doorbrengen op de websites in kwestie, wat Murray omschrijft als stickiness (plakkerigheid). [43]
Onze bevindingen tonen een duidelijk onderscheid aan tussen de genres en categorieën die besproken worden in online media en in de traditionele media. Zo blijkt dat op recensiewebsites en sociale media bij het bespreken van boeken het genre romance het populairst is. Ook de genres dark academia en cosy fantasy worden veel besproken. [44] Op literaire websites is de aandacht voor romance en andere genreliteratuur wisselend, en in dagbladen wordt genreliteratuur zelfs nauwelijks besproken. Opvallend is de sterke opkomst van young adult-fictie de laatste jaren, mede dankzij sociale media. Ook onder de jongere leeftijdsgroep zijn romance en fantasy populaire genres. Boektokker Daniëlla Morcus vertelt dat jongeren na kennismaking met young adult reageren met: “Wow, ik wist niet dat je kon lezen voor de lol!” [45] Uitgevers sturen boekenbloggers maandelijks nieuwe romans, zodat deze op Instagram besproken worden en het lezen onder jongeren wordt bevorderd. [46] Hoewel er op sociale media en bepaalde recensieblogs en -websites aandacht wordt besteed aan young adult-boeken, blijft deze categorie vooralsnog grotendeels onbesproken in traditionele media.
Dit roept de vraag op of traditionele media meer aandacht zouden moeten besteden aan genreliteratuur en young adult-fictie. Trouw-recensent Vrouwkje Tuinman merkt op dat over veel bestverkochte boeken, zoals bijvoorbeeld De zeven zussen-serie van Lucinda Riley, neerbuigend wordt gedaan, en literatuurcriticus Kees ’t Hart ziet dat er op de Bouquetreeks wordt neergekeken. [47] ‘t Hart pleit juist vóór de Bouquetreeks: het is tenslotte “het meest gelezen genre binnen de literaire industrie”. Hij vindt dan ook dat deze liefdesromans een serieuze plek verdienen in de Nederlandse literatuur. [48] Linda Ackermans, die promotieonderzoek verricht naar young adult-literatuur, stelt vast dat sommige young adult-boeken als volwassenenliteratuur worden gepromoot, omdat ze anders niet worden besproken door literaire critici. Volgens haar heeft young adult een imagoprobleem, “terwijl er boeken van hoge literaire kwaliteit tussen zitten”. [49] Net als Murray zien ook wij dat de grenzen tussen offline en online vormen van consecratie aan het vervagen zijn. [50] Het blijft dus de vraag in hoeverre het onderscheid tussen traditionele en online media met betrekking tot de genres en categorieën die worden besproken op lange termijn stand zal houden.
Conclusie
In dit artikel hebben we onderzocht hoe literaire critici hun eigen taak opvatten in dit digitale tijdperk. Eerder werd gesteld dat de oude criticus dood is en de nieuwe niet echt bestaat. [51] Het medialandschap bevindt zich dan ook in een overgangsperiode, wat leidt tot grote institutionele onzekerheid over de waarde van de literatuurkritiek. [52] Door dagblad- en websiteartikelen uit de periode 2018 tot 2023 te bestuderen, hebben we een beeld gekregen van de verschillende manieren waarop literatuurcritici met die institutionele onzekerheid omgaan.
We zien dat de stijl van recensies aan het veranderen is, waarbij er meer ruimte is voor een affectieve benadering en de leeservaring van de recensent. Daarnaast blijft de meer tekstgerichte recensiestijl bestaan onder recensenten die waarschuwen voor een te persoonlijke manier van recenseren. Daarbij veranderen ook de opvattingen over het doel van recenseren. Waar vroeger de criticus als ‘rechter’ vooral een onbetwistbaar oordeel moest vellen, zien we nu veel voorstanders van voorlichting vanuit het oogpunt van de ‘gewone lezer’. Er zijn zelfs critici die oordelen niet belangrijk vinden en pleiten voor het schrijven van beschouwende essays over boeken. Toch is de juridical critical posture niet verdwenen en zijn er vooral onder de oudere generatie voorstanders van de rechter-criticus te vinden. [53]
De grootste verandering in de rol van de criticus wordt misschien wel veroorzaakt door wat Murray de digital literary sphere noemt. [54] Nieuwe digitale vormen van literatuurkritiek leiden tot institutionele onzekerheid en de grenzen tussen de traditionele en online media lijken te vervagen. De vraag is in hoeverre deze twee domeinen een bedreiging voor elkaar vormen – of elkaar juist aanvullen. Bij het definiëren van een nieuwe criticus zou het kunnen helpen als dagbladcritici de online media met een open blik tegemoet treden. Daarbij hoort een open houding naar genreliteratuur en young adult-fictie, die hun opkomst met name te danken hebben aan de online media en waar tot nu toe op wordt neergekeken in de traditionele media. Het is bemoedigend dat sommige critici in de traditionele media pleiten voor zo’n houding.
Binnen de reikwijdte van dit onderzoek geven de gevonden artikelen een representatief beeld van hoe momenteel in de traditionele en online media over de rol van de literatuurcriticus wordt gedacht. Voor een completer beeld zouden in toekomstig onderzoek aanvullende databases en meer zoekopdrachten kunnen worden meegenomen. [55]
Een andere suggestie voor vervolgonderzoek is het beoordelen van recensies zelf in plaats te focussen op metakritische uitspraken over literaire kritiek. Een dergelijk onderzoek naar de wijze waarop professionele en amateurcritici recenseren is vorig jaar uitgevoerd door de mediawetenschappers Rian Koreman, Marc Verboord en Susanne Janssen. Een nadere vergelijking van hun onderzoeksresultaten en de uitkomsten van dit artikel zou relevant zijn. [56] Gaat het om accentverschillen in de stijl en positie of is er een fundamenteler onderscheid vast te stellen? Ook vragen we ons af of er een verschil bestaat tussen wat critici zeggen over wat een goede criticus moet doen en wat ze zelf in de praktijk doen. Zeker is dat er op dit moment veel en op uiteenlopende manieren wordt geschreven over boeken. We zijn benieuwd hoe dit zich gaat ontwikkelen.
Noten
Dit artikel is geschreven naar aanleiding van de onderzoekstutorial literaire kritiek van de Open Universiteit. Met dank aan dr. M.F. Winkler voor haar commentaar op eerdere versies van dit artikel. [1] Gerwin van der Werf, ‘Iedereen kan online zijn mening over boeken rondtetteren. Wat voegt de mening van een boekrecensent nog toe?’, Trouw, 17 december 2022. [2] Ibidem. [3] Marc Verboord, ‘Wie gelooft er nog in de criticus? De legitimiteit van recensenten in het digitale tijdperk’, Boekman 28.106 (2016) 20-23, aldaar 21. [4] Phillipa K. Chong, Inside the Critics’ Circle. Book Reviewing in Uncertain Times (New Jersey 2020) 11-12, 99 en 119-123. [5] Ibidem, 119-123. [6] Murray, ‘Consecrating the Literary. Book Review Culture and the Digital Literary Sphere’ in: Idem, The Digital Literary Sphere. Reading, Writing and Selling Books in the Internet Era (Baltimore 2018) 111-140, aldaar 122-123. [7] Lina Samuelsson en Marieke Winkler, ‘The Crisis of Criticism in a Changing Media Landscape. Mapping and Analyzing Meta-Critical Statements in Journalistic Literary Criticism (2007-2017)’ (Manuscript draft, Zweden en Nederland 2023). [8] Arnoud van Adrichem en Gijsbert Pols, ‘Te licht bevonden? Een klein pleidooi voor literatuurkritiek op internet’, De Reactor, 8 januari 2018. https://www.dereactor.org/teksten/te-licht-bevonden-een-klein-pleidooi-voor-literatuurkritiek-op-internet, laatst geraadpleegd op 26 januari 2024. [9] ‘Recensent’, Algemeen Nederlands Woordenboek. https://anw.ivdnt.org/article/recensent, laatst geraadpleegd op 10 december 2023. [10] ‘Lesbrief. Hoe schrijf je een recensie?’, De Reactor, 1 januari 2023. https://www.dereactor.org/teksten/lesbrief-recensie-schrijven, laatst geraadpleegd op 10 november 2023. [11] Herien Wensink, ‘Liefst verliefd’, de Volkskrant, 25 oktober 2019. [12] Roeland Dobbelaer en Liliane Waanders, ‘BazarowLIVE van 10 mei 2023 terugkijken met o.a. Martin de haan en Lenneke Berkhout’, Bazarow, 17 juli 2023. https://bazarow.com/recensie/bazarowlive-van-10-mei-2023-terugkijken-met-o-a-martin-de-haan-en-lenneke-berkhout/, laatst geraadpleegd op 13 november 2023. [13] Carel Peeters, ‘Verslingerd aan een boek. Cultuur’, Vrij Nederland, 18 februari 2021. [14] “De kenmerkende toon van de digitale boekrecensiecultuur ís persoonlijk, intiem, gemoedelijk, onmiskenbaar en onbeschaamd affectief”; Murray, ‘Consecrating the Literary’, 125; originele cursivering, eigen vertaling. [15] ‘Lesbrief’. [16] Rob Schouten, ‘Voor T. van Deel was de enige moraal de letterkundige moraal’, Trouw, 16 augustus 2019. [17] Marja Pruis, ‘De kunst van het beter weten. Essay. Een goeie criticus’, De Groene Amsterdammer, 22 augustus 2019. [18] Ibidem. Hierbij moet worden opgemerkt, dat dit in tegenspraak is met wat Marja Pruis eerder over dit onderwerp heeft gezegd. Zij staat juist bekend als een groot voorstander van het tonen van het ‘ik’ in recensies. Zie bijvoorbeeld: Marja Pruis, Kus me, straf me. Over lezen en schrijven, liefde en verraad (Amsterdam 2011). [19] Sander Becker, ‘Een secundair, raar beroep’, Trouw, 18 april 2020. [20] ‘Lesbrief’. [21] Chong, Inside the Critics’ Circle, 118-119. [22] Murray, ‘Consecrating the Literary’, 115. [23] Astrid Theunissen, ‘‘De vrouw van Arie Storm: ‘Arie is geen pleaser. Integendeel’’, FD, 21 april 2021. [24] Coen Peppelenbos, ‘Column. Coen Peppelenbos. Een goede criticus is kritisch’, Tzum, 6 december 2020. https://www.tzum.info/2020/12/column-coen-peppelenbos-een-goede-criticus-is-kritisch/, laatst geraadpleegd op 13 november 2023. [25] Liliane Waanders, ‘Ben ik nou zo oud of zijn zij nou zo jong?’, Hanta, 25 mei 2020. https://www.hanta.nl/hanta/2020/05/25/ben-ik-nou-zo-oud-of-zijn-zij-nou-zo-jong/, laatst geraadpleegd op 5 december 2023. [26] Lodewijk Dros, ‘Recensent Vrouwkje Tuinman: ‘Ik lees niet alleen als mezelf’’, Trouw, 3 juli 2020. [27] Arnon Grunberg, ‘Teleurgesteld uit liefde’, de Volkskrant, 6 juni 2023. [28] Elisabeth Francet, ‘Walter Benjamin: Kritische portretten – Twaalf essays over literatuur. Benjamins immanente literatuurkritiek’, Bazarow, 5 april 2020. https://bazarow.com/recensie/walter-benjamin-kritische-portretten-twaalf-essays-over-literatuur/, laatst geraadpleegd op 13 november 2023; Maaike Rijntjes, ‘Kritische portretten. Twaalf essays over literatuur’, Bazarow, 18 april 2021. [29] Francet, ‘Walter Benjamin’. [30] Rijntjes, ‘Kritische portretten’. [31] Kim van der Meulen, ‘Marjolijn de Cocq coördineert de boekenpagina’s van Het Parool: ‘Ik wil stemmen laten horen die we nog niet kennen’’, Algemeen Dagblad, 28 juli 2021; Dobbelaer en Waanders, ‘BazarowLIVE’. [32] Murray, ‘Consecrating the Literary’, 114-115 en 125. [33] Dobbelaer en Waanders, ‘BazarowLIVE’; Van der Meulen, ‘Marjolijn de Cocq coördineert de boekenpagina’s van Het Parool’. [34] Verena Verhoeven, ‘Niet De Aanslag, wel Antiboy. Thijs (17) schrijft mini-boekrecensies op Instagram’, Het Parool, 18 oktober 2021; Lieke Mulder, ‘Boekenblogger Saraï van Well (27): ‘Veel jongeren lezen om even niet met al dat vluchtige bezig te zijn’’, BN DeStem, 20 maart 2023; Nathalie Wouters, ‘Cosy Fantasy& Dark Academia; 15-18 Young Adult. De populariteit van boeken voor jongeren kreeg de laatste jaren een enorme boost door #BookTok, NRC, 1 juli 2023; Charlotte de Koomen, 'Een grote liefde voor boeken', Noordhollands Dagblad, 5 maart 2020. [35] Chong, Inside the Critics’ Circle, 11-12 en 119-123. [36] Van Adrichem en Pols, ‘Te licht bevonden?’. [37] Tijmen van den Born, De ondergang van de literatuurkritiek. Een overdreven doemscenario of een realistisch toekomstbeeld? (Masterscriptie Erasmus Universiteit, Rotterdam 2021) 49-51. [38] Ibidem. [39] Van Adrichem en Pols, ‘Te licht bevonden?’. [40] Ibidem. [41] Van Adrichem en Pols, ‘Te licht bevonden?’; Murray, ‘Consecrating the Literary’, 122-123 en 127. [42] Van Adrichem en Pols, ‘Te licht bevonden?’. [43] Murray, ‘Consecrating the Literary’, 126-127. [44] Wouters, ‘Cosy Fantasy& Dark Academia’. [45] Ibidem. [46] Mulder, ‘Boekenblogger Saraï van Well’. [47] Dros, ‘Recensent Vrouwkje Tuinman’; Judith Eiselin, ‘Serieus over smachten. Opgesloten in een honingzoete gevangenis van genot. Bouquetreeks. De boekjes vol hartstocht zijn volgens sommigen meer dan pulp. De 'liefdesroman' is nog springlevend. Moeten we pulp serieuzer nemen?’, NRC, 6 januari 2023. [48] Eiselin, ‘Serieus over smachten’. [49] Wouters, ‘Cosy Fantasy& Dark Academia’. [50] Murray, ‘Consecrating the Literary’, 122-123. [51] Van der Werf, ‘Iedereen kan online zijn mening over boeken rondtetteren’. [52] Chong, Inside the Critics’ Circle, 11-12 en 119-123. [53] Murray, ‘Consecrating the Literary’, 115. [54] Ibidem, 113. [55] Zo vonden we via onze zoektermen bijvoorbeeld niet het relevante artikel van Dieuwertje Mertens, ‘Moeten we literatuur afrekenen op seksisme en racisme - of zijn boeken niets kwalijk te nemen?’, Vrij Nederland, 7 maart 2020. https://www.vn.nl/literatuur-afrekenen-seksisme-racisme/, laatst geraadpleegd op 11 februari 2024. [56] Rian Koreman, Marc Verboord en Susanne Janssen, ‘Constructing authority in the digital age. Comparing book reviews of professional and amateur critics’, European Journal of Cultural Studies (2023) 1-18. http://dx.doi.org/10.1177/13675494231187472
Over de auteurs
Sandra Wiskie-van der Kolk behaalde afgelopen maart haar bachelor aan de faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. Ze is gespecialiseerd in oude kunst. Daarnaast is ze werkzaam voor de Rijksoverheid als adviseur kwaliteitsmanagement en datapresentatie. Ingrid Homans heeft in 2023 de master Kunst- en cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit voltooid. Ze heeft zich daarbinnen gespecialiseerd in de richting Letterkunde.
Sandra Wiskie-van der Kolk en Ingrid Homans, ‘“De oude criticus is dood, maar de nieuwe bestaat niet echt”. Een analyse van de taakopvatting van de literatuurcriticus in traditionele en online media (2018-2023)’, Locus-Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 27 (2024). https://edu.nl/h84rc
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2024 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU | Voor het colofon zie Over LOCUS |
Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl