De kunst van het verdwalen Over Tulpenwodka van Astrid Lampe
Bas van ’t Wout
Publicatiedatum: 13 november 2024
De poëzie van Astrid Lampe staat bekend als hermetisch. De gedichten zouden gesloten taalbouwsels zijn, waar de gemiddelde lezer nauwelijks of geen toegang toe kan krijgen. In haar bundel Tulpenwodka hoef je je minder te laten afschrikken door deze beeldvorming. De dichteres en winnares van de P.C. Hooft-prijs 2024 zet een aantal herkenbare thema's uiteen in haar openingsgedichten. Hierdoor heb je meteen een touw in handen, waarlangs je door het bos van Lampe's taal kan bewegen. De vraag blijft of het een sprookjesbos of eerder een spookbos is en hoe erg verdwalen eigenlijk is.
In Tulpenwodka keren een groot aantal actuele thema's steeds terug, zoals cultuur, milieu, oorlog, #metoo, Black Lives Matter, individualisme, technologie en corona. Dat laatste onderwerp kan, mede door de achterflaptekst die daarop aanstuurt, het hoofdthema lijken. Maar de dichter wisselt binnen gedichten met speels gemak tussen al deze onderwerpen. Ze zet ze naast elkaar en laat ze elkaar beïnvloeden, want 'zo verknoopt zijn onze netwerken' lezen we – netwerken waarin menselijke en niet-menselijke actoren op elkaar inwerken, zou Bruno Latour zeggen. Daarop aansluitend brengt Lampe het door Latour gepopulariseerde begrip 'Gaia' onder de aandacht. Dit concept, dat vaak in één adem wordt genoemd met klimaatverandering, verschijnt in Tulpenwodka meermaals ten tonele. In de volgende passage bijvoorbeeld wanneer:
snotneuzen blootsvoets als na een klap van de stoeltjeslift aan de voet van de himalaya naar de hongerige borsten van gaia opkruipen
De Gaia-hypothese stelt dat de aarde en biosfeer samen een complex, zelfregulerend systeem vormen dat ecologische, politieke en sociale dimensies omvat. Hierbij is geen sprake van een overkoepelend of unificerend idee, maar de onderdelen gaan verbanden met elkaar aan zonder rangorde. Lampe lijkt dan ook geen hiërarchie te willen aanbrengen in haar bundel. Vergelijkbaar met Latours idee van Gaia laat ze de thema's constant verhoudingen met elkaar aangaan, met elkaar botsen en in steeds andere vormen terugkomen. Inhoudelijk levert dit uitzonderlijke poëtische mengsels op:
talmend met een geamputeerde vossenstaart harkt een lone wolf zijn dagelijkse portie eiwit bij elkaar onze gevoelige data zijn rood vlees voor de roedel die blind de cijfertekening van een nieuwe messias heeft binnengehaald en high van de dikke viltstift de dots verbindt
Zorgen over natuur, milieu en maatschappij worden zo binnen twee strofen moeiteloos verbonden met thema's als gezondheid, opkomende technologie en invloed van data. De lone wolf kan gezien worden als het hyperindividu, dat vooral bezig is met zichzelf en de eigen gezondheid. Deze staat tegenover de roedel ofwel de internetmassa, die gevoed wordt met de data van het individu. Tegelijk wordt door de roedel mede via social media of de dark-web een nieuwe messias (Trump of een andere populist?) binnengehaald. Met rood vlees wordt de massa opgehitst, maar dit wijst ook op dierenleed samen met de geamputeerde vossenstaart. Word je in het eerste deel van de bundel nog redelijk aan de hand meegenomen, gaandeweg realiseer je je echter toch behoorlijk verdwaald te zijn. Dit is ook meteen een grote kracht van Tulpenwodka. Het verdwalen opent de ruimte om je door andere dan de thematische lijnen te laten leiden, door ritme, klankherhaling, woordassociaties en toon. Deze heerlijke manier van de weg kwijtraken, wordt versterkt door Lampe's extreem rijke, gevarieerde en verrassende woordenschat. Obscure begrippen uit bedrijfsleven, flora & fauna, spreektaal, wisselt Lampe af met technische termen, politiek taalgebruik, Engelse woorden, archaïsche taal, religieuze begrippen, uitdrukkingen, gezegden en kinderversjes. Deze gevonden taal of veelstemmigheid smeedt ze aan elkaar door een rijk klankenspel en veel herhalingen:
het stofbad van het korhoen geeft lucht aan mijn wraak op de glimmende gadgets op de geplande veroudering van mijn melkopschuimer op de kaakcorrecties van beautybloggers fout betast in de digitale karaokebar die koloniaal wordt aangestuurd
Niet alleen binnen de gedichten wordt er herhaald, maar ook tussen de gedichten keren woorden of hele zinnen terug als echo's of bomen die op elkaar lijken. Hierdoor heb je regelmatig het gevoel: ben ik hier nou al eerder geweest? Een hoogtepunt vormt een gedicht over 'het asfaltbelang' dat 'drukt op het hoofdpijndossier' van 'de scheidende minister'. Het gedicht blijkt een volledig herschreven versie van een gedicht eerder in de bundel. In de herschreven versie zijn delen weggelakt, waaronder de woorden 'boom', 'nest' en 'ransuil'. Natuur maakt hier plaats voor zwart asfalt, terwijl de minister aan de tulpenwodka nipt. Die puur Hollandse wodka blijft rondgaan in de 'eersteklasslaapcoupé' en vult de 'heupfles tijdgeest'. Met corona legt Lampe een vergrootglas op onze verhouding tot Gaia en de natuur. Zeker als beren de stad in trekken en een nijlpaard 'snuffelstage' loopt op een 'ontvolkt plein'. Eigenlijk zijn alle dossiers in de bundel hoofdpijndossiers. Lampe duidt 'het cultuurlandschap als volkomen kaal' en ziet dat de machine doorleert 'in het digitale spoor van de corona-angst'. Haar haat is 'honingdauw voor de onlinecommunity', standbeelden worden gesloopt en 'het geweld laat zich bloemlezen'. Door de sprankelende en springlevende taal, zou je bijna vergeten dat hier een zeer donker beeld van onze tijd wordt geschetst. In een neerwaartse spiraal beïnvloeden taal, technologie en natuur elkaar op een gewelddadige manier, waarbij de laatste altijd weer aan het kortste eindje lijkt te trekken:
de haat die rondzingt wordt in datacenters gekooid en gekist witheet afgezonken naar de bodem van de stille oceaan de haai van taal schroeit zijn vinnen eraan raakt buiten zinnen en hapt
Tulpenwodka voert je binnen in een woud vol schaduwen van corona en de bijbehorende klanken van post-truth. Hier vindt een indirecte confrontatie plaats tussen logica en poëzie, tussen feit en fictie, want 'feiten worden gefokt voor de jacht', tussen schuld en onschuld en tussen natuur, cultuur en techniek. Maar niets staat vast, alles is in beweging, niets gedetermineerd. Niet het bos maar de percepties op het bos zijn de poëtische waarheid van Lampe als ze meerdere keren zegt: 'het woud verdicht zich'. Weliswaar nadat het 'hars en rubber' heeft gebloed. Hier zien we natuurlijk de hand van de mens, want het woud 'is zichzelf genoeg'. Net als de verscheidenheid aan dieren, waar Lampe haar ark mee vult en die worden aangevoerd als bewijsleger tegen de menselijke onachtzaamheid of onverschilligheid. Niets is meer heilig voor de mens en alles is negatie:
het bos is niet meer het nieuwe sprookje verre van opgetuigd
Deze bundel biedt een goede ingang in het poëtische universum van Astrid Lampe vooral vanwege de herkenbare thematische touwen die ze heeft gespannen in haar weerbarstige woud. En tegelijk leer je opnieuw de verloren kunst van de weg kwijtraken. De bundel heeft hierdoor een zekere balans tussen begrijpen en niet begrijpen, weten en twijfelen. Juist aan dit laatste is een groot gebrek in de huidige tijd, die hier opdoemt als een 'donker dreigend en dystopisch' bospad. Mocht deze waarheid deprimeren? Dan is er altijd nog tulpenwodka.
Over de auteur
Bas van ’t Wout studeerde een aantal jaar Psychologie aan de Open Universiteit en stapte over op de studie Algemene Cultuurwetenschappen. Zijn interesse gaat hierbij uit naar onderwerpen op het raakvlak van poëzie, kunst en filosofie.
Bas van ’t Wout, ‘De kunst van het verdwalen. Over Tulpenwodka van Astrid Lampe’, Locus-Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 27 (2024). https://edu.nl/aerfw
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2024 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU | Voor het colofon zie Over LOCUS |
Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl