‘Alle planten van het Caribische gebied bijeenbrengen.’
Een comparatieve analyse van Dubbelspel (1973) en De laatste vrijheid (1995) van Frank Martinus Arion aan de hand van cosmopolitan bioregionalism
Ingrid Homans
Publicatiedatum: 2 november 2023
Frank Martinus Arion (1936-2015) was een Curaçaos-Nederlandse schrijver die naast romans gedichten schreef en hoofdredacteur was van het culturele tijdschrift Ruku. Deze geboren Curaçaoënaar maakte in zijn leven verre reizen en verbleef langere tijd in Nederland en Suriname. Maar steeds keerde hij terug naar Curaçao, waar hij woonde van 1981 tot zijn overlijden. [1] Arions gerichtheid op zijn eigen leefomgeving aan de ene kant en op het mondiale aan de andere kant, is ook terug te zien in zijn oeuvre, waarin deze twee interesses met elkaar zijn verweven. Die kenmerkende dynamiek onderzoek ik in dit artikel aan de hand van twee van Arions romans, namelijk zijn debuut Dubbelspel (1973) en zijn latere werk De laatste vrijheid (1995). Ik analyseer de omgang met de leefomgeving in beide romans met behulp van het concept cosmopolitan bioregionalism (kosmopolitisch bioregionalisme) om zo een nieuw licht te werpen op de manier waarop in Arions romans de omgang met de leefomgeving wordt verbeeld. Door beide romans aan de hand van dit concept te vergelijken, worden overeenkomsten en verschillen in die verbeelding zichtbaar gemaakt.
Het concept ‘bioregionalisme’ werd in de jaren zeventig geïntroduceerd door de ecologen Peter Berg en Raymond Dasmann. In datzelfde decennium groeide het bioregionale denken uit tot een belangrijke stroming binnen de milieubeweging. Ideeën en concepten uit deze stroming zijn wereldwijd verspreid geraakt en het bioregionalisme heeft bovendien invloed op nieuwe lokaalgerichte bewegingen. [2] Bij het bioregionalisme ligt de focus bij het aanpakken van milieuproblematiek op de bioregio. De term ‘bioregio’ duidt hierbij op een gebied met bepaalde biologische overeenkomsten, bijvoorbeeld in dieren- en plantensoorten, stroomgebieden van rivieren en soorten landschappen. [3]
Het bioregionalisme is daarmee zodoende alleen gericht op de regionale omgeving. In reactie hierop wees Mitchell Thomashow op het belang voor aandacht voor het mondiale. Daarom ontwikkelde hij cosmopolitan bioregionalism als een vorm van bioregionalisme die gevoelig is voor globalisering. [4] Hij gebruikt de term cosmopolitan, oftewel kosmopolitisch, om de wereldwijde verbondenheid te benadrukken, maar ook de verantwoordelijkheid die gemeenschappen met een vaste verblijfplaats hebben naar mensen in diaspora. Hij pleit ervoor dat mensen een bioregionale gevoeligheid ontwikkelen om de relaties tussen het lokale en het wereldwijde te onderzoeken. [5] In navolging van Thomashow gebruik ik in mijn artikel de termen lokaal en regionaal om in losse zin een bioregio aan te duiden. De Caraïben worden bijvoorbeeld vaak als één bioregio beschouwd. De term ‘wereldwijd’ gebruik ik om verbanden aan te geven die over de bioregionale grenzen heen gaan.
Twee kernbegrippen binnen het bioregionalisme die ook van belang zijn voor mijn analyse zijn living-in-place en sustainability. Living-in-place is het zich richten op de natuurlijke processen en weersomstandigheden van een specifieke leefomgeving. [6] Sustainability, oftewel duurzaamheid, kan worden omschreven als het leven binnen de ecologische limieten van een plaats op een wijze die kan worden voortgezet door toekomstige generaties, zonder schadelijke impact op het milieu. [7] Een goed voorbeeld van hoe deze begrippen een nieuw licht kunnen werpen op fictie, is Ruth Blairs analyse van de roman The Seal Woman, geschreven door Beverley Farmer. Blair besteedt hierin aandacht aan hoe Farmers personages verbinding zoeken met hun leefomgeving via alle zintuigen, waaronder de smaakzin, die vaak tot uitdrukking komt in het eten en bereiden van voedsel. [8]
Frank Martinus Arion in oktober 2005. Bron:https://nl.wikipedia.org/wiki/Frank_Martinus_Arion#/media/Bestand:Frank_Martinus_Arion.jpg
De verbondenheid die personages met de eigen regio voelen in Arions romans – waarin de eigen regio kan worden opgevat als de Caraïben – is eerder onderzocht door literatuurwetenschapper Doris Hambuch. Zij gebruikt hiervoor de term ‘regionaal bewustzijn’. Hambuch stelt dat Arions hoofdpersonages in discussies diverse nationaliteiten aanvallen, maar dat deze nationaliteiten in de zoektocht naar identiteit plaatsmaken voor een breder regionaal bewustzijn. [9]
Uit Hambuchs analyses komt daarnaast de aandacht voor het mondiale naar voren. Ze maakt in haar onderzoek niet de koppeling tussen regionaal bewustzijn en de bioregio. Hoewel ook andere onderzoekers aandacht hebben besteed aan de manier waarop in zowel Dubbelspel als De laatste vrijheid de identiteit van de personages wordt bepaald door de regionale omgeving of door een bredere oriëntatie, werd dit niet eerder expliciet verbonden aan bioregionalisme. [10]
Dubbelspel (1973): liefde voor de wabiboom
Dubbelspel gaat over een zondag in november waarop in Wakota, een buitenwijk van het Curaçaose Willemstad, vier vrienden (Chamon, Janchi, Manchi en Boeboe) een spannende dominowedstrijd spelen, zoals ze dat elke zondag doen op het erf van Boeboe. Boeboe is getrouwd met Nora en Manchi is getrouwd met Solema, maar Nora heeft een verhouding met Chamon en Solema gaat vreemd met Janchi. Op de zondag die in Dubbelspel wordt beschreven, loopt de dominowedstrijd volledig uit de hand. Zoals Maarten van Delden en Vernon February al hebben opgemerkt, verwijst de titel niet alleen naar een zet in het dominospel die ‘dubbelspel’ of ‘changa’ heet, maar ook naar het dubbelspel dat de personages spelen: onder de strijd om de winst van het dominospel gaat een strijd om de vrouwen schuil. [11] Manchi en Boeboe lijden uiteindelijk niet alleen een schandelijke nederlaag bij de dominowedstrijd; Manchi raakt ook zijn vrouw kwijt en de twee mannen verliezen allebei hun leven als gevolg van de dubbele strijd.
Omslag van de Grote Lijster-Editie van Dubbelspel in 1996.
Arions debuut Dubbelspel was zijn succesvolste roman. Recensenten waren zeer positief over de realistische weergave van de sociale omstandigheden van de personages, maar tot Arions teleurstelling was er weinig aandacht voor de politieke boodschap van het verhaal. [12] Die politieke dimensie speelt in wetenschappelijke analyses van Dubbelspel juist een grote rol. Bovendien gaat het daarin vaak over de Afro-Curaçaose identiteit van de hoofdpersonen. Volgens Denis Henriquez zijn de Afro-Curaçaose personages in de roman vervreemd van hun land. [13]
In Dubbelspel speelt de natuur een belangrijke rol in de beschrijvingen van plaats. De hellingen in Wakota zijn overwoekerd door inheemse planten die goed tegen droogte kunnen. In de houding ten opzichte van die natuur is tussen Manchi en Janchi een duidelijke tegenstelling te zien. Manchi ziet de natuur als iets om te bezitten en mee te pronken. Dat komt naar voren uit zijn gedachten: “Bloemen zijn ontzettend mooi en ik ben blij dat ik er zoveel heb.” [14] Janchi daarentegen ziet de natuur als iets om op een respectvolle manier te gebruiken. Zijn geliefde Solema brengt Janchi op het idee om een fabriek te beginnen voor meubels gemaakt van hout van de op Curaçao veelvoorkomende wabiboom. Daarna denkt Janchi het volgende:
‘Lieve wabi!’ dacht hij. Hij lachte in zichzelf bij de gedachte dat door zijn meubelfabriek de wabi’s in de toekomst in aanzien zouden staan. En bij de gedachte dat hij ze nog ‘ns zou moeten gaan planten (…). (…) Planten zou hij ze in ieder geval moeten. [15]
Uit bovenstaand citaat komt naar voren dat hij liefdevol nadenkt over de boom die hij gaat gebruiken en dat hij van plan is wabibomen bij te gaan planten zodat er genoeg blijven. Hij verwoordt samen met Solema een van de ecologische boodschappen van Dubbelspel, namelijk dat het belangrijk is om wat de natuur je biedt te benutten en om hetgeen je gebruikt weer aan te vullen. Dit gebeurt vanuit een houding van respect, want Janchi voelt liefde voor de boom die hij gebruikt en hoopt dat deze door zijn fabriek meer waardering zal krijgen. In Janchi’s houding zijn living-in-place en sustainability te herkennen, want de meubelfabriek maakt gebruik van wat een specifieke plaats biedt op een manier die geen schadelijke impact heeft op het milieu. [16]
Daarnaast vinden Janchi en Solema dat Curaçao eigen voedselproductie nodig heeft. De Curaçaoënaars voelen zich niet verbonden met het land. Door de bevolking aan te moedigen zelf voedsel te verbouwen, wil Janchi met Solema de vervreemding van de eigen omgeving aanpakken. [17] Het zorgen voor lokale productie is zodoende de andere ecologische boodschap die Janchi en Solema uitdragen. Janchi wil de grond gebruiken op een manier die geschikt is voor het gebied, en daarin is living-in-place terug te zien. Naast de voedselproductie willen Janchi en Solema de productie van goederen aanmoedigen die op Curaçao kunnen worden gemaakt, zoals wabitafels, hoeden en kantwerk. Ze willen dat er voldoende voedsel en goederen worden geproduceerd om niet meer volledig afhankelijk te zijn van de import. De wens voedsel en goederen te produceren kan ook worden uitgelegd vanuit een kosmopolitische gerichtheid, want meerdere personages hebben de wens producten te exporteren.
Zoals genoemd kan een analyse aan de hand van het concept cosmopolitan bioregionalism ook aandacht besteden aan hoe personages verbinding zoeken met de leefomgeving via alle zintuigen. [18] Vanuit dat perspectief valt op dat in Dubbelspel de personages hun leefomgeving beleven door te voelen, ruiken en zien. Het gaat bijvoorbeeld over de kenmerkende geur van het gerecht sòpi di mondongo: “vooral door de typische geur van de erin verwerkte maïs, dé zondagmiddaggeur van Curaçao”. [19] De roman bevat bovendien meerdere personificaties om de beleving van de natuur met behulp van de zintuigen te beschrijven, bijvoorbeeld bij een wandeling van Janchi: “De lange sierlijke stengels van de palu di lechi tikten aan zijn schouders; zo nu en dan zelfs als een vriendelijke groet in zijn gezicht.” [20] Ook bevat de roman vergelijkingen, want van een heester likken de meeldraden “als sierlijke tongen naar buiten” en kleurige bloemen “lijken kleine verschrikte vlinders die bij elkaar zijn gekropen”. [21] Zoals uit het laatste voorbeeld blijkt, krijgt kleur veel aandacht bij het beschrijven van de natuur. Door de personificaties en vergelijkingen wordt de natuur deel van de mensenwereld en blijkt dat de mens en de natuur in Dubbelspel dicht bij elkaar staan.
Vanuit het perspectief van cosmopolitan bioregionalism valt op dat in Dubbelspel de vrij geïsoleerde gemeenschap van een eiland op diverse wijzen is verbonden met de rest van de wereld. Boeboe is taxichauffeur en verdedigt de lokale belangen van de Curaçaose taxichauffeurs tegenover de grote internationale reisbureaus met hun grote tourbussen. De taxichauffeurs zijn voor hun werk afhankelijk van de toeristen die naar Curaçao komen. Een verbinding tussen de regio en het wereldwijde is ook te zien in het gegeven dat Janchi ervoor pleit dat Curaçaose studenten die in een ander werelddeel kennis opdoen over landbouw, dit vervolgens gaan toepassen op Curaçao. [22] Zoals genoemd willen de hoofdpersonages bovendien dat ze naast importeren ook producten kunnen gaan exporteren. Ze streven ernaar om van een positie van afhankelijkheid te gaan naar een gelijkwaardige uitwisseling met de rest van de wereld.
De laatste vrijheid (1995): een fictief paradijs
Arions latere roman, De laatste vrijheid, speelt zich af op het fictieve Caraïbische eiland Amber. Er is twee weken voor het verhaal begint een kleine uitbarsting geweest van de vulkaan die vlak bij de hoofdstad Constance ligt, waarna de inwoners zijn geëvacueerd. Joan Mikolai, een Amerikaanse verslaggeefster, komt naar Amber om een reportage te maken over de situatie. Daarvoor reist ze naar Constance, waar de Curaçaose Daryll Guenepou woont, die weigert zijn woonplaats te verlaten. Nadat hij in Joans reportage de inwoners van Constance oproept om terug te keren, komen ze massaal terug. Daarna vindt er opnieuw een kleine vulkaanuitbarsting plaats waarbij zes mensen om het leven komen, maar de inwoners besluiten toch om te blijven.
Omslag van de tweede druk van De laatste vrijheid uit 1996.
De critici waren vrij positief over de spanning en het optimisme in de roman, maar vonden dat het boek Dubbelspel niet kon evenaren. [23] In de wetenschappelijke analyses ging net als bij Dubbelspel veel aandacht naar de politieke dimensie en de identiteit van de hoofdpersonages. Doris Hambuch wijst bovendien op de positieve aandacht voor het Caraïbische landschap in de roman. [24]
In De laatste vrijheid komt de aandacht voor de leefomgeving naar voren door de uitgebreide beschrijvingen van de natuur van het fictieve Amber en het taalgebruik daarbij, met veel bijvoeglijk naamwoorden zoals “de nooit aflatende, wellustig groene begroeiing”. [25]
Bovendien valt op dat de beleving van de leefomgeving via alle zintuigen een grote rol speelt. [26] Zo gaat het over de geur van rotte eieren die sinds de uitbarsting van de vulkaan in de lucht hangt. [27] Bij het beleven van de omgeving door visuele waarneming staat kleur centraal. Zo wordt vaak benoemd hoe groen het landschap van Amber is: “En groen. Je ogen werden er blind van.” [28]
Bovendien wordt er bij de representatie van de natuur net als in Dubbelspel veelvuldig gebruikgemaakt van vergelijkingen en personificaties. De vulkaan wordt op meerdere manieren vergeleken met mensen, dieren en planten. Zo wordt de uitbarstingscyclus van de vulkaan vergeleken met een menstruatiecyclus en worden bij de vulkaanuitbarsting stenen schuin weggeblazen “als uit de neusgaten van een dinosaurus”. [29] Andersom worden mensen ook met de natuur en dieren vergeleken. Zo ziet Joan de kinderen van Daryll “als snelle slangen”, omdat ze zich snel en gemakkelijk voortbewegen over de vulkaanhelling. [30]
Er is cosmopolitan bioregionalism te herkennen in Darylls project om op een hoogvlakte een bloementuin met een zuinig druppelsysteem aan te leggen, waarbij rivierwater via kanalen en slangen door de tuin stroomt. Daryll zegt daarover: “Ik wil hier als het kan alle planten van het Caribische gebied bijeenbrengen.” [31] Zijn interesse beperkt zich dus niet tot Amber, want hij brengt planten uit de hele Caraïbische bioregio samen en laat die vervolgens zien aan toeristen van over de hele wereld. In zijn plan zijn zowel living-in-place als sustainability terug te zien, want hij maakt gebruik van wat de omgeving hem biedt en doet dit dankzij het druppelsysteem op een duurzame manier. [32]
Vanuit het perspectief van cosmopolitan bioregionalism valt verder op welke rol de voedselproductie en -consumptie in De laatste vrijheid spelen. Bij de voedselproductie wordt gebruikgemaakt van de omgeving, want de bewoners van Amber benutten zelfs de steilste hellingen om groenten te verbouwen. [33] Bovendien eten en drinken ze wat van Amber zelf afkomstig is en serveren ze dit ook aan toeristen. Bijvoorbeeld in het pension dat wordt gerund door Daryll, waar ze lokale producten eten: “Puur natuur: vis, broodboomvruchten, die zomaar in het wild groeien en in ieders achtertuin, bananen.” [34] Daryll en andere eilandbewoners zien Amber dan ook als een paradijs. In zowel de productie als bereiding van voedsel op Amber zijn living-in-place en sustainability terug te zien, want de bevolking maakt gebruik van wat de plaats aanbiedt op een wijze die bewoning voor langere tijd mogelijk maakt. [35]
Hiermee dragen Daryll en de andere bewoners van Amber de ecologische boodschap uit dat je voor je eten en drinken gebruik moet maken van de plaatselijke omgeving. Het eten en bereiden van voedsel zijn meer dan alleen couleur locale; eten zorgt ervoor dat de personages zich verbonden voelen met hun leefomgeving. Joan begint zich bijvoorbeeld voor het eerst thuis te voelen op Amber door mee te helpen bij het bereiden van een plaatselijk gerecht. [36]
Daryll draagt de visie uit dat mensen de natuur moeten volgen in plaats van de wetenschap. Volgens hem is een wetenschap van de vulkaan onmogelijk, omdat mensen niet in “de buik van de vulkaan” kunnen kijken. [37] Hij vindt dat de kans op een vulkaanuitbarsting geen reden is om weg te blijven en gelooft dat de kracht van de bewoners van Amber sterker is dan de natuurwetten die de natuurwetenschappen formuleren. Dat de mensen de natuur moeten volgen, is de andere ecologische boodschap die door Daryll wordt uitgedragen. Er is cosmopolitan bioregionalism terug te zien in het feit dat Daryll en de andere bewoners van Amber met de natuur samenleven en niet proberen die te beheersen.
Vanuit het perspectief van cosmopolitan bioregionalism valt op dat het in De laatste vrijheid gaat over de mogelijkheid van een Caraïbisch rijk en dat personages zich verbonden voelen met het hele Caraïbische gebied. [38] Alle culturele invloeden zijn op Amber met elkaar in harmonie en er is sprake van een samenwerking tussen de Caraïbische landen. [39] Net als in Dubbelspel komt de aandacht voor het mondiale in De laatste vrijheid vooral naar voren in hoe personages zich richten op toeristen. De hoofdpersonages bevinden zich echter wel op verschillende continenten; en zo is er een duidelijke verbondenheid tussen het lokale en het mondiale.
Conclusie
Door Dubbelspel en De laatste vrijheid van Arion aan de hand van cosmopolitan bioregionalism te analyseren, valt op hoe het lokale en mondiale met elkaar zijn verweven in Arions representaties van de omgang met de natuur. Uit mijn analyse komt naar voren dat living-in-place en sustainability een grote rol spelen in de manier waarop in beide romans de fysieke relatie tussen mens en natuur wordt verbeeld. Door de bril van het cosmopolitan bioregionalism valt verder op dat personages in Arions romans vaak zowel aandacht hebben voor de directe leefomgeving als voor internationale behoeften en belangen. In Dubbelspel zijn living-in-place en sustainability te herkennen in de toekomstige meubelfabriek en het aanmoedigen van eigen landbouwproductie. In De laatste vrijheid zijn deze twee concepten terug te zien in de duurzame wijze waarop de Amberse bevolking gebruikmaakt van wat de plaatselijke natuur hun biedt. Daarbij draagt Daryll de boodschap uit dat mensen in plaats van de wetten van de natuurwetenschappen, de natuur moeten volgen.
Bij een vergelijking van de romans komt naar voren dat waar Dubbelspel vooral georiënteerd is op het lokale, De laatste vrijheid meer gericht is op de wereld. Zodoende is er in Arions romans een verschuiving te zien van een op één land gerichte blik naar een meer kosmopolitisch perspectief. Deze verschuiving kan worden verbonden aan de toenemende internationale gerichtheid in Nederland en andere landen in de tweede helft van de twintigste eeuw. Ook is er in Arions romans een groei te zien in de aandacht voor de eenheid van landen binnen een gebied, waarbij in De laatste vrijheid de eenheid van de Caraïben wordt belichaamd door het fictieve Amber.
Daarnaast valt bij het vergelijken van de romans op dat er een toename is van het aantal zintuigen dat een rol speelt bij de beleving van de leefomgeving. Waar het in Dubbelspel alleen gaat om voelen, zien en ruiken, nemen de personages in De laatste vrijheid de leefomgeving waar met behulp van alle vijf de zintuigen. Hierbij sluit aan dat er een toename is van het aantal natuurbeschrijvingen en de aandacht van personages voor de natuur. Waar de bevolking van Curaçao in Dubbelspel is vervreemd van het land, zijn de bewoners van Amber in De laatste vrijheid duidelijk verbonden met hun leefomgeving. In De laatste vrijheid wordt Amber als “het verloren paradijs” gezien waar personages naar hebben gezocht. [40]
De toename van aandacht voor de natuur in Arions romans kan worden gekoppeld aan de toenemende aandacht voor het milieu aan het einde van de twintigste eeuw. Vanaf het einde van de jaren tachtig komen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling wereldwijd steeds meer centraal te staan. [41] Die focus is te herkennen in De laatste vrijheid, waarin de hele bevolking van een eiland op een duurzame manier samenleeft met de natuur. Waar in Arions debuutroman personages op kleine schaal duurzame initiatieven ontplooiden, heeft de auteur in De laatste vrijheid met zijn voorstelling van het fictieve Amber een paradijs gecreëerd waar een kosmopolitisch gerichte bevolking op een duurzame manier samenleeft met de natuur.
Noten
[1] Maritza Coomans-Eustatia, ‘Biografie van Frank Martinus Arion’ in: Maritza Coomans-Eustatia, Henny Coomans en Wim Rutgers ed., Drie Curaçaose schrijvers in veelvoud. Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion (Zutphen 1991) 405-410; Michiel van Kempen, ‘De rots is niet meer. In memoriam Frank Martinus Arion’, Werkgroep Caraïbische Letteren, 29 september 2015. https://werkgroepcaraibischeletteren.nl/de-rots-is-niet-meer-in-memoriam-frank-martinus-arion/, laatst geraadpleegd op 1 mei 2023. [2] Tom Lynch, Cheryll Glotfelty en Karla Armbruster, ‘Introduction’ in: Idem ed., The Bioregional Imagination: Literature, Ecology and Place (Athene en Londen 2012) 1-29, aldaar 2-4. [3] Lynch, Glotfelty en Armbruster, ‘Introduction’, 2-3; Peter Berg en Raymond Dasmann, ‘Reinhabiting California’ in: Cheryll Glotfelty en Eve Quesnel ed., The Biosphere and the Bioregion: Essential Writings of Peter Berg (Londen en New York 2015) 35-40, aldaar 36-38. Oorspronkelijk verschenen in: The Ecologist 7 (1977) 399-401. [4] Mitchell Thomashow, ‘Toward a Cosmopolitan Bioregionalism’ in: Michael Vincent McGinnis ed., Bioregionalism (e-boekuitgave; Londen en New York 2005) 121-132, aldaar 121. [5] Ibidem, 121, 123 en 130. [6] Berg en Dasmann, ‘Reinhabiting California’, 35. In plaats van de term living-in-place wordt door onder andere Kirkpatrick Sale de term dwelling gebruikt; Lynch, Glotfelty en Armbruster, ‘Introduction’, 4-5. [7] Lynch, Glotfelty en Armbruster, ‘Introduction’, 5. [8] Ruth Blair, ‘Figures of Life: Beverley Farmer’s The Seal Woman as an Australian Bioregional Novel’ in: Tom Lynch, Cheryll Glotfelty en Karla Armbruster ed., The Bioregional Imagination: Literature, Ecology and Place (Athene en Londen 2012) 164-180, aldaar 165-166, 167 en 172-173. [9] Doris Hambuch, ‘Rereading the Caribbean through Dubbelspel by Frank Martinus Arion’, World Literature Today 72 (1998) 55-58, aldaar 55 en 58, http://dx.doi.org/10.2307/40153534; Idem, ‘Walcott versus Naipal [sic]. Intertextuality in Frank Martinus Arion’s De laatste vrijheid (The Ultimate Freedom)’, Journal of Caribbean Literatures 3 (2002) 89-101, aldaar 98-99. https://www.researchgate.net/publication/254157268_Walcott_Versus_Naipal_Intertextuality_in_Frank_Martinus_Arion%27s_De_Laatste_Vrijheid_The_Ultimate_Freedom [10] Zie over Dubbelspel bijvoorbeeld: Hilda van Neck Yoder, ‘Frank Martinus Arion's Dubbelspel: Search for the Antillean Identity’, World Literature Today 54 (1980) 388-392. http://dx.doi.org/10.2307/40135056; Daniel Arbino, Orphans of the Other America: Contesting Community in Twentieth-Century Caribbean Literatures (Proefschrift University of Minnesota, Minneapolis 2013). https://hdl.handle.net/11299/173940. Zie over De laatste vrijheid bijvoorbeeld: Ronald Severing, ‘Recurrent Themes in the Work of Frank Martinus Arion’ in: Nicholas Faraclas e.a. ed., Researching the Rhizome: Studies of Transcultural Language, Literature, Learning, and Life on the ABC Islands and Beyond (Willemstad 2013) 285-294; Wim Rutgers, Beneden en boven de wind. Literatuur van de Nederlandse Antillen en Aruba (Epe 1996) 353-360. [11] Maarten van Delden, ‘Gifts and Games in Frank Martinus Arion’s Dubbelspel’, Caribbean Quarterly 43 (1997) 64-73, aldaar 69. https://www.jstor.org/stable/40654009; Vernon February, ‘From the Green Antilles: Frank Martinus Arion’ in: Idem, And Bid Him Sing: Essays in Literature and Cultural Domination (Londen en New York 1988; paperbackeditie Oxford en New York 2019) 163-185, aldaar 165-167. [12] Hugo Pos, ‘‘Dubbelspel’ vol vitaliteit’, Het Parool, 11 augustus 1973; Karel Soudijn, ‘Een Antilliaans drama’, NRC Handelsblad, 5 oktober 1973; J. van Doorne, ‘Curaçao. Vernietigd paradijs’, Trouw, 28 juli 1973; Walter Palm, ‘De politieke boodschap van Frank Martinus Arions ‘Dubbelspel’ in: Maritza Coomans-Eustatia, Henny Coomans en Wim Rutgers ed., Drie Curaçaose schrijvers in veelvoud. Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion (Zutphen 1991) 499-503, aldaar 500-502. [13] Denis Henriquez, ‘Sombras del sol’ in: Rita De Maeseneer and An Van Hecke ed., El artista caribeño como guerrero de lo imaginario (Madrid en Frankfurt am Main 2004) 55-61, aldaar 58. [14] Frank Martinus Arion, Dubbelspel (Amsterdam 1973; Grote Lijsters-editie Groningen 1995) 21. [15] Ibidem, 269; originele cursivering. [16] Berg en Dasmann, ‘Reinhabiting California’, 35; Lynch, Glotfelty en Armbruster, ‘Introduction’, 5. [17] Arion, Dubbelspel, 56-57, 61-62 en 203-204. [18] Blair, ‘Figures of Life’, 167. [19] Arion, Dubbelspel, 32. [20] Ibidem, 60; originele cursivering. [21] Ibidem, 21. [22] Ibidem, 145. [23] Frank van Dijl, ‘Rijke en spannende nieuwe roman van Arion’, Algemeen Dagblad, 14 april 1995; Johan Diepstraten, ‘‘De laatste vrijheid’ sterke come-back van Frank Martinus Arion. Een vulkaan temmen met dromen’, De Stem, 31 maart 1995, Arjan Peters, ‘Goodbye Spinoza!’, de Volkskrant, 21 april 1995; Jos de Roo, ‘Amber, een verleidelijk eiland om aan te spoelen’, Trouw, 7 april 1995. [24] Hambuch, ‘Walcott versus Naipal [sic]’, 96-98. [25] Frank Martinus Arion, De laatste vrijheid (Amsterdam 1995; herdruk Amsterdam 1996) 12. [26] Blair, ‘Figures of Life’, 167. [27] Arion, De laatste vrijheid, 79. [28] Ibidem, 72. [29] Ibidem, 31, 69 en 295. [30] Ibidem, 85. [31] Ibidem, 81. [32] Berg en Dasmann, ‘Reinhabiting’, 35; Lynch, Glotfelty en Armbruster, ‘Introduction’, 5. [33] Arion, De laatste vrijheid, 51. [34] Ibidem, 171. [35] Berg en Dasmann, ‘Reinhabiting’, 35. [36] Arion, De laatste vrijheid, 287-289. [37] Ibidem, 245. [38] Ibidem, 96-101 en 182. [39] Hambuch, ‘Walcott versus Naipal [sic]’, 94. [40] Arion, De laatste vrijheid, 11. [41] In het rapport van de VN-commissie Brundtland, dat in 1987 verscheen, werd het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ geïntroduceerd als: “Een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van vandaag zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.” Sinds het verschijnen van dit rapport staan duurzaamheid en duurzame ontwikkeling wereldwijd in de aandacht; Wijnand Duyvendak, Het groene optimisme. Het drama van 25 jaar klimaatpolitiek (Amsterdam 2011; e-boekuitgave Soest 2013).
Over de auteur
Ingrid Homans heeft in 2023 de master Kunst- en Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit voltooid. Ze heeft zich daarbinnen gespecialiseerd in de richting Letterkunde. Dit artikel is gebaseerd op haar masterscriptie ‘“Dit land is een paradijs, dat ze op onverantwoordelijke wijze kapot willen maken.” Een postkoloniaal ecokritische analyse van vier romans van Frank Martinus Arion (1936-2015)’.
* Met dank aan dr. M.F. Winkler voor haar commentaar op eerdere versies van dit artikel.
Ingrid Homans, ‘“Alle planten van het Caribische gebied bijeenbrengen.” Een comparatieve analyse van Dubbelspel (1973) en De laatste vrijheid (1995) van Frank Martinus Arion aan de hand van cosmopolitan bioregionalism’, Locus-Tijdschrift voor Cultuurwetenschappen 26 (2023). https://edu.nl/ngp3y
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
© 2023 Open Universiteit | Lees de disclaimer en de privacyverklaring van de OU | Voor het colofon zie Over LOCUS |
Voor contact met de redactie kunt u mailen naar locus@ou.nl